Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2228, 22/1034 tot en met 22/1040 en 22/1050

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2228, 22/1034 tot en met 22/1040 en 22/1050

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/03190)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 juli 2024
Datum publicatie
13 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2228
Formele relaties
Zaaknummer
22/1034 tot en met 22/1040 en 22/1050
Relevante informatie
Art. 3.16 Wet IB 2001, Art. 67d AWR

Inhoudsindicatie

Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur kosten die binnen een vennootschap onder firma, waarin belanghebbende firmant is, in aftrek op de winst zijn gebracht. De inspecteur legt (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw op met boeten. Het hof oordeelt dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is en dat de (navorderings)aanslagen, zoals die na het beroep in eerste aanleg zijn vastgesteld, niet te hoog zijn vastgesteld. Met betrekking tot de vergrijpboeten constateert het hof dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, maar dat dit niet leidt tot een (verdergaande) vermindering van de vergrijpboeten, gelet op de vermindering die de rechtbank al heeft doorgevoerd ten aanzien van de vergrijpboeten en overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/1034 tot en met 22/1040 en 22/1050

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

woonachtig in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West–Brabant (hierna: de rechtbank) van 6 april 2022, nummers BRE 18/7821 tot en met 18/7828, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

2011

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2012

1.2.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.2.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2013

1.3.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.3.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2014

1.4.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente in rekening gebracht.

1.4.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1.1 tot en met 1.4.2 genoemde (navorderings)aanslagen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de

rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard.

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.9.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Op deze zitting zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld de zaaknummers 22/1027 tot en met 22/1050.

1.10.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.11.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [persoon 2] (de echtgenote).

2.2.

Vanaf 1 januari 2002 dreef de echtgenote een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [C] . Op 21 maart 2013 is bij de Kamer van Koophandel een wijziging van de rechtsvorm geregistreerd. De eenmanszaak is gewijzigd in een vennootschap onder firma onder de naam [VOF] (de vof).

Belanghebbende en zijn echtgenote zijn beiden vennoot van de vof. Beide vennoten zijn onbeperkt bevoegd en hebben een winstaandeel van 50%. De activiteiten van de vof bestaan uit het geven van financiële, fiscale en bedrijfseconomische adviezen.

2.4.

Het kantoor van de vof is gevestigd op het woonadres van belanghebbende en zijn echtgenote. De werkzaamheden worden verricht vanuit een kantoorruimte in de woning. Deze kantoorruimte bevindt zich op de begane grond van de woning. De kantoorruimte is toegankelijk via de centrale hal die ook toegang biedt tot het woongedeelte. De centrale hal geeft toegang tot het enige toilet op de begane grond met een fonteintje. De kantoorruimte heeft openslaande tuindeuren naar de zijkant van de woning. Het woongedeelte en de kantoorruimte zijn gescheiden door niet afsluitbare ondoorzichtige glazen deuren.

2011

2.5.1

Belanghebbende heeft op 31 december 2012 een aangifte IB/PVV voor het jaar 2011 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.215 negatief, bestaande uit een winst uit onderneming van nihil, een ondernemersaftrek van € 11.607 en een negatieve MKB-winstvrijstelling van € 1.392.

2.5.2.

De inspecteur heeft aangekondigd dat hij zal afwijken van de ingediende aangifte IB/PVV voor het jaar 2011. De aanslag IB/PVV 2011 is vervolgens met dagtekening 13 november 2015 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil.

2012

2.6.

Belanghebbende heeft op 17 november 2014 een aangifte IB/PVV voor het jaar 2012 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.905.

2013 en 2014

2.7.

Belanghebbende heeft op 11 november 2015 aangiften IB/PVV voor de jaren 2013 en 2014 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 11.998 en € 11.705.

Alle jaren

2.8.1.

Op 30 mei 2016 heeft de inspecteur aangekondigd een boekenonderzoek in te stellen naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2011 tot en met 2014 en van de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014.

2.8.2.

Van het boekenonderzoek zijn op 7 juni 2017 controlerapporten opgemaakt.

2.8.3.

Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de inspecteur met betrekking tot een aantal in aftrek gebrachte kosten het standpunt ingenomen dat sprake is van onzakelijke uitgaven. Dit heeft geleid tot de volgende correcties van de winst van de vof:

2011

2012

2013

2014

Aangegeven fiscale winst

€ 0

€ 75.980

€ 63.283

€ 59.794

Correctie winst uit jaarstukken

€ 70.483

Correctie uitbesteed werk

€ 4.500

€ 4.500

Correctie afschrijvingen

– € 19

Correctie huisvestingskosten

€ 3.487

€ 8.360

€ 9.936

€ 4.658

Correctie verkoopkosten

€ 11.097

€ 12.077

€ 16.966

€ 19.004

Correctie andere kosten

€ 390

€ 375

€ 1.902

€ 4.883

Totaal correcties

€ 14.974

€ 20.812

€ 33.304

€ 33.026

Nader vastgestelde winst

€ 85.457

€ 96.792

€ 96.587

€ 92.820

2.8.4.

De bevindingen van het boekenonderzoek leiden ten aanzien van belanghebbende

tot het volgende belastbaar inkomen uit werk en woning:

Inkomenscorrecties

2011

2012

2013

2014

Aangegeven inkomen Box 1

€ 0

€ 13.905

€ 11.988

€ 11.705

Winstcorrecties 50%

€ 42.728

€ 10.406

€ 16.652

€ 16.513

Correctie Oort–kosten

– € 1.590

– € 2.109

– € 2.430

Correctie zelfstandigenaftrek

€ 9.403

€ 7.280

€ 7.280

Correctie MKB–vrijstelling

€ 3.419

€ 3.706

€ 3.507

Correctie persoonsgebonden aftrek

€ 96

Nader vastgesteld inkomen Box 1

€ 42.728

€ 35.543

€ 37.517

€ 36.671

2.9.

Gedurende het boekenonderzoek zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2011 en de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012 met vergrijpboetes vastgesteld. Deze zouden na afronding van het boekenonderzoek worden verminderd conform de bevindingen in de rapporten. Daarnaast zijn na afronding van het boekenonderzoek voor de jaren 2013 en 2014 de aanslagen IB/PVV en Zvw vastgesteld. Bij de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2013 en de aanslag Zvw voor het jaar 2014 zijn ook vergrijpboetes opgelegd. De inspecteur heeft ter zitting van de rechtbank toegezegd de (navorderings)aanslagen voor de jaren 2011 en 2012 ambtshalve te verminderen conform de bevindingen in de rapporten.

2.10.

In de beroepsfase heeft de inspecteur de correctie uitbesteed werk en 50% van de correctie autokosten – begrepen in de correctie verkoopkosten – teruggenomen en voor alle in geschil zijnde jaren de MKB–winstvrijstelling toegestaan. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat belanghebbende voor alle in geschil zijnde jaren recht heeft op zelfstandigenaftrek en voor het jaar 2012 op de startersaftrek. Dit heeft geleid tot de volgende, door de rechtbank vastgestelde, belastbare inkomens van belanghebbende:

Inkomenscorrecties

2011

2012

2013

2014

Nader door inspecteur vastgesteld inkomen Box 1

€ 42.728

€ 35.543

€ 37.517

€ 36.671

Geen correctie uitbesteed werk

– € 2.250

– € 2.250

50% lagere correctie autokosten

– € 263

– € 276

Winst uit onderneming van belanghebbende

€ 42.728

€ 35.543

€ 35.004

€ 34.145

Zelfstandigenaftrek

– € 7.266

– € 7.280

– € 7.280

– € 7.280

Startersaftrek

– € 2.123

Totaal

€ 35.462

€ 26.140

€ 27.724

€ 26.865

MKB–winstvrijstelling

– € 4.256

– € 3.137

– € 3.882

– € 3.762

Nader vastgesteld inkomen Box 1 rechtbank

€ 31.206

€ 23.003

€ 23.842

€ 23.103

2.11.

De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat zij (voorwaardelijk) opzettelijk handelen van belanghebbende bewezen acht en dat de aan belanghebbende opgelegde vergrijpboeten passend en geboden zijn. De rechtbank heeft deze vergrijpboeten verminderd met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn tot 40% van de verschuldigde bedragen aan belasting (2011 t/m 2013) en bijdrage Zvw (2011 t/m 2014).

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Kwalificeert de kantoorruimte in de woning van belanghebbende als zelfstandige werkruimte en kunnen de hiermee samenhangende kosten als huisvestingskosten ten laste van de winst worden gebracht?

II. Zijn de representatiekosten, autokosten, de kosten van relatiegeschenken en de kantinekosten (hierna gezamenlijk te noemen: verkoopkosten) terecht en tot de juiste bedragen gecorrigeerd?

III. Zijn de kosten kantoorbehoeften, telefoonkosten, kleine aanschaffingen, kosten onderhoud inventaris en kosten van contributies en abonnementen (hierna gezamenlijk te noemen: andere kosten) terecht en tot de juiste bedragen gecorrigeerd?

IV. Zijn de vergrijpboeten terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

V. Heeft belanghebbende recht op een integrale vergoeding van proceskosten?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2011 en vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2012, 2013 en 2014. Daarnaast concludeert belanghebbende tot vernietiging van alle opgelegde boeten. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing