Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2229, 22/1041 tot en met 22/1048

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2229, 22/1041 tot en met 22/1048

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/03179)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 juli 2024
Datum publicatie
13 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2229
Formele relaties
Zaaknummer
22/1041 tot en met 22/1048
Relevante informatie
Art. 3.16 Wet IB 2001, Art. 67d AWR

Inhoudsindicatie

Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur kosten die binnen een vennootschap onder firma, waarin belanghebbende firmant is, in aftrek op de winst zijn gebracht. De inspecteur legt (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw op met boeten. Het hof oordeelt dat de (navorderings)aanslagen, zoals die na het beroep in eerste aanleg zijn vastgesteld, niet te hoog zijn vastgesteld. Met betrekking tot de vergrijpboeten oordeelt het hof dat de inspecteur niets heeft gesteld waarmee overtuigend is aangetoond dat belanghebbende op de hoogte was van de inhoud van de ingediende aangiften. De gedragingen van de echtgenoot (en medevennoot) kunnen niet zonder meer aan belanghebbende worden toegerekend en de inspecteur heeft de stelling van belanghebbende dat haar echtgenoot en medevennoot de verantwoordelijkheid had ten aanzien van de fiscale verlichtingen en de aangiften heeft ingediend niet weersproken. Het hof is daarom van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat belanghebbende bewust de kans heeft aanvaard dat de aanslagen tot een te laag bedrag zijn vastgesteld. Het hof oordeelt dat grove schuld ook niet vastgesteld kan worden. Het hof vernietigt daarom de opgelegde vergrijpboeten.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/1041 tot en met 22/1048

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

woonachtig in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West–Brabant (hierna: de rechtbank) van 6 april 2022, nummers BRE 18/7829 tot en met 18/7836 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

2011

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de

inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de

inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2012

1.2.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag IB/PVV

opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.2.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2013

1.3.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.3.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

2014

1.4.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd.

1.4.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag Zvw opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente in rekening gebracht.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1.1 tot en met 1.4.2 genoemde (navorderings)aanslagen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren afgewezen.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de

rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard met uitzondering van de beroepen betreffende de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 en de aanslag Zvw 2012.

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.9.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand van belanghebbende vergezeld door [persoon 1] en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Op deze zitting zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld de zaaknummers 22/1027 tot en met 22/1050.

1.10.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.11.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [persoon 1] (de echtgenoot).

2.2.

Vanaf 1 januari 2002 dreef belanghebbende een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [C] . Op 21 maart 2013 is bij de Kamer van Koophandel een wijziging van de rechtsvorm geregistreerd. De eenmanszaak is gewijzigd in een vennootschap onder firma onder de naam [VOF] (de vof).

2.3.

Belanghebbende en haar echtgenoot zijn beiden vennoot van de vof. Beide vennoten zijn onbeperkt bevoegd en hebben een winstaandeel van 50%. De activiteiten van de vof bestaan uit het geven van financiële, fiscale en bedrijfseconomische adviezen.

2.4.

Het kantoor van de vof is gevestigd op het woonadres van belanghebbende en haar echtgenoot. De werkzaamheden worden verricht vanuit een kantoorruimte in de woning. Deze kantoorruimte bevindt zich op de begane grond van de woning. De kantoorruimte is toegankelijk via de centrale hal die ook toegang biedt tot het woongedeelte. De centrale hal geeft toegang tot het enige toilet op de begane grond met een fonteintje. De kantoorruimte heeft openslaande tuindeuren naar de zijkant van de woning. Het woongedeelte en de kantoorruimte zijn gescheiden door niet afsluitbare ondoorzichtige glazen deuren.

2011

2.5.1.

Belanghebbende heeft op 31 december 2012 een aangifte IB/PVV voor het jaar

2011 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil.

2.5.2.

De aanslag IB/PVV 2011 is met dagtekening 13 november 2015 overeenkomstig de

ingediende aangifte vastgesteld.

2012

2.6.1.

Belanghebbende heeft op 17 november 2014 een aangifte IB/PVV voor het jaar

2012 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.921.

2.6.2.

De aanslag IB/PVV 2012 is met dagtekening 9 december 2015 overeenkomstig de

ingediende aangifte vastgesteld.

2013 en 2014

2.7.

Belanghebbende heeft op 11 november 2015 aangiften IB/PVV voor de jaren 2013

en 2014 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk

€ 19.601 en € 19.489.

Alle jaren

2.8.1.

Op 30 mei 2016 heeft de inspecteur aangekondigd een boekenonderzoek in te stellen naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2011 tot en met 2014 en van de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014.

2.8.2.

Van het boekenonderzoek zijn op 7 juni 2017 controlerapporten opgemaakt.

2.8.3.

Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de inspecteur met betrekking tot een aantal in aftrek gebrachte kosten het standpunt ingenomen dat sprake is van onzakelijke uitgaven. Dit heeft geleid tot de volgende correcties van de winst van de vof:

2011

2012

2013

2014

Aangegeven fiscale winst

€ 0

€ 75.980

€ 63.283

€ 59.794

Correctie winst uit jaarstukken

€ 70.483

Correctie uitbesteed werk

€ 4.500

€ 4.500

Correctie afschrijvingen

– € 19

Correctie huisvestingskosten

€ 3.487

€ 8.360

€ 9.936

€ 4.658

Correctie verkoopkosten

€ 11.097

€ 12.077

€ 16.966

€ 19.004

Correctie andere kosten

€ 390

€ 375

€ 1.902

€ 4.883

Totaal correcties

€ 14.974

€ 20.812

€ 33.304

€ 33.026

Nader vastgestelde winst

€ 85.457

€ 96.792

€ 96.587

€ 92.820

2.8.4.

De bevindingen van het boekenonderzoek leiden ten aanzien van belanghebbende

tot het volgende belastbaar inkomen uit werk en woning:

Inkomenscorrecties

2011

2012

2013

2014

Aangegeven inkomen Box 1

€ 0

€ 18.921

€ 19.601

€ 19.489

Winstcorrecties 50%

€ 42.728

€ 10.406

€ 16.652

€ 16.513

Correctie Oort–kosten

– € 1.590

– € 2.109

– € 2.430

Correctie zelfstandigenaftrek

– € 7.266

Correctie MKB–vrijstelling

– € 4.255

– € 1.058

– € 2.036

– € 1.972

Correctie persoonsgebonden aftrek

€ 698

€ 164

Nader vastgesteld inkomen Box 1

€ 31.207

€ 27.377

€ 32.272

€ 31.600

2.9.

Gedurende het boekenonderzoek zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2011 vastgesteld. Bij de navorderingsaanslag Zvw 2011 is een vergrijpboete opgelegd. Deze navorderingsaanslagen zouden na afronding van het boekenonderzoek worden verminderd conform de bevindingen in de rapporten. Daarnaast zijn na afronding van het boekenonderzoek voor de jaren 2012, 2013 en 2014 de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw vastgesteld. Bij de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw voor de jaren 2012 en 2013 en de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 zijn ook vergrijpboetes opgelegd. De inspecteur heeft ter zitting van de rechtbank toegezegd de navorderingsaanslagen voor het jaar 2011 ambtshalve te verminderen conform de bevindingen in de rapporten.

2.10.

In de beroepsfase heeft de inspecteur de correctie uitbesteed werk en 50% van de correctie autokosten – begrepen in de correctie verkoopkosten – teruggenomen. De rechtbank heeft voorts (impliciet) geoordeeld dat belanghebbende voor het jaar 2013 recht heeft op de in de aangifte geclaimde persoonsgebonden aftrek. Dit heeft geleid tot de volgende, door de rechtbank vastgestelde, belastbare inkomens van belanghebbende:

Inkomenscorrecties

2011

2012

2013

2014

Aangegeven inkomen Box 1

€ 19.601

€ 19.489

Winstcorrecties 50%

€ 16.652

€ 16.513

Geen correctie uitbesteed werk

– € 2.250

– € 2.250

50% lagere correctie autokosten

– € 263

– € 276

Correctie Oort–kosten

– € 2.109

– € 2.430

Correctie MKB–vrijstelling

– € 1.684

– € 1.618

Totaal

€ 29.947

€ 29.428

Correctie persoonsgebonden aftrek

– € 164

Nader vastgesteld inkomen Box 1 rechtbank

€ 31.207

€ 27.377

€ 29.783

€ 29.428

2.11.

De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat zij (voorwaardelijk) opzettelijk handelen van belanghebbende bewezen acht en dat de aan belanghebbende opgelegde vergrijpboeten passend en geboden zijn. De rechtbank heeft deze vergrijpboeten verminderd met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn tot 40% van de verschuldigde bedragen aan belasting (2012 t/m 2014) en bijdrage Zvw (2011 t/m 2013).

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Kwalificeert de kantoorruimte in de woning van belanghebbende als zelfstandige werkruimte en kunnen de hiermee samenhangende kosten als huisvestingskosten ten laste van de winst worden gebracht?

II. Zijn de representatiekosten, autokosten, de kosten van relatiegeschenken en de kantinekosten (hierna gezamenlijk te noemen: verkoopkosten) terecht en tot de juiste bedragen gecorrigeerd?

III. Zijn de kosten kantoorbehoeften, telefoonkosten, kleine aanschaffingen, kosten onderhoud inventaris en kosten van contributies en abonnementen (hierna gezamenlijk te noemen: andere kosten) terecht en tot de juiste bedragen gecorrigeerd?

IV. Zijn de vergrijpboeten terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

V. Heeft belanghebbende recht op een integrale vergoeding van proceskosten?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw 2011, 2012, 2013 en 2014. Daarnaast concludeert belanghebbende tot vernietiging van alle opgelegde boeten. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing