Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-08-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2584, 22/2324
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-08-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2584, 22/2324
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 14 augustus 2024
- Datum publicatie
- 24 oktober 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:6307, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/2324
- Relevante informatie
- Art. 8:42 Awb, Art. 8:68 Awb
Inhoudsindicatie
Verminderingsbeschikking na aanslag IB/PVV 2017. De overgangsregeling uit de Goedkeuringsregeling bij het Belastingverdrag Nederland-Duitsland 2012 is niet van toepassing op de AOW-uitkering, omdat deze uitkering onder het oude Belastingverdrag (1959) ook belastbaar was in Nederland.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/2324
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 28 oktober 2022, nummer BRE 21/2360, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2017 (hierna: IB/PVV 2017) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft een brief gestuurd naar de Belastingdienst, die de inspecteur heeft aangemerkt als een verzoek gedaan tot ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2017.
De inspecteur heeft het verzoek om ambtshalve vermindering gedeeltelijk toegewezen en een verminderingsbeschikking afgegeven.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze verminderingsbeschikking.
De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, bijgestaan door zijn dochter, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Op 3 augustus 2024, ontvangen op 7 augustus 2024, heeft belanghebbende een brief naar het hof gestuurd.
2 Feiten
Belanghebbende woont met ingang van [datum] 2012 in Duitsland.
Belanghebbende heeft in 2017 een AOW-uitkering ontvangen van € 14.754. Daarnaast heeft hij de volgende (pensioen)uitkeringen ontvangen: € 17.492 van [pensioenfonds 1] , € 12.987 van [pensioenfonds 2] en € 18.403 van [A NV] (hierna: de pensioenuitkeringen).
Namens belanghebbende heeft zijn adviseur [adviseur] op 11 juni 2019 aangifte IB/PVV voor het jaar 2017 ingediend. In de aangifte heeft belanghebbende voor de pensioenuitkeringen tot een bedrag van € 48.882 een beroep gedaan op de overgangsregeling uit de Goedkeuringswet1 bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen en ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 2012 (hierna: de overgangsregeling respectievelijk het Belastingverdrag 2012).
Met dagtekening 3 september 2019 is de aanslag IB/PVV 2017 vastgesteld conform de aangifte. De aanslag bevat een vermindering wegens toepassing op grond van de overgangsregeling van het beperkt tarief van 10% over de pensioenuitkeringen.
Het tegen de aanslag IB/PVV 2017 namens belanghebbende door de adviseur ingediende bezwaar is bij de uitspraak op bezwaar van 27 februari 2020 afgewezen.
Bij brief van 19 augustus 2020, ontvangen door de Belastingdienst op 21 augustus 2020, heeft belanghebbende aangegeven het nog steeds niet eens te zijn met de aanslag. Deze brief is door de inspecteur aangemerkt als verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2017.
Het verzoek is gedeeltelijk toegewezen en op 29 september 2020 heeft de inspecteur een verminderingsbeschikking afgegeven en een aanvullende vermindering vanwege de overgangsregeling toegepast.
Bij uitspraak op bezwaar van 29 april 2021 heeft de inspecteur het tegen de verminderingsbeschikking ingediende bezwaar afgewezen.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag IB/PVV 2017, na de verminderingsbeschikking, te hoog is vastgesteld. Meer specifiek is in geschil:
-
Is sprake van onrechtmatige dubbele belastingheffing?
-
Is het Belastingverdrag 2012 in strijd met het discriminatieverbod?
-
Leidt het Belastingverdrag 2012 tot een onrechtmatige lastenverzwaring ten opzichte van het oude Belastingverdrag2?
4. Is de overgangsregeling juist toegepast?
Belanghebbende concludeert - naar het hof begrijpt - tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en (verdere) vermindering van de aanslag IB/PVV 2017. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.