Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-01-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:272, 22/01184

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-01-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:272, 22/01184

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 januari 2024
Datum publicatie
14 maart 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:272
Formele relaties
Zaaknummer
22/01184
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM

Inhoudsindicatie

BPM. Geen waardevermindering wegens schadeverleden. TMV-richtlijn is te algemeen en de inspecteur heeft het bestaan daarvan betwist. Ook de aankoopprijs van de auto duidt niet op een waardevermindering als gevolg van het schadeverleden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/01184

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 mei 2022, nummer BRE 21/2197, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [naam] , namens belanghebbende, vergezeld door [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 10 januari 2020 op aangifte een bedrag van € 4.855 aan BPM voldaan ter zake van de registratie van het motorrijtuig [merk] met VIN-nummer eindigend op [nummer] (hierna: de auto). Het betreft een van oorsprong Franse auto die door belanghebbende in Polen is gekocht voor een bedrag van € 58.000.

2.2.

Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van Waardetaxaties.nl van 19 december 2019. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 51.616. In dit rapport heeft de taxateur een bedrag aan schade berekend van € 6.699 en daarvan een bedrag van € 4.823, ofwel 72%, in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde. Daarnaast heeft de taxateur een bedrag aan waardecorrectie in verband met het schadeverleden van € 19.702 vastgesteld op basis van de TMV tabel en dit bedrag eveneens in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is derhalve vastgesteld op € 27.091.

2.3.

De inspecteur heeft de correctie op de handelsinkoopwaarde in verband met het schadeverleden niet geaccepteerd. Op basis van een handelsinkoopwaarde van € 46.793 heeft hij het standpunt ingenomen dat de verschuldigde BPM moet worden vastgesteld op € 8.386, te verminderen met een extra leeftijdskorting van € 143. Voor het verschil met de op aangifte voldane BPM is een naheffingsaanslag opgelegd. Tevens is daarbij bij beschikking een bedrag van € 22 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.4.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag opgelegd? Meer specifiek is daarbij tussen partijen in geschil of rekening moet worden gehouden met een waardevermindering wegens een schadeverleden.

3.2.

De inspecteur heeft zijn stelling dat het hoger beroep namens de verkeerde persoon is ingesteld en dat het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard, expliciet en zonder voorbehoud ter zitting ingetrokken.

Ook betwist de inspecteur niet langer dat de foto’s in het taxatierapport van belanghebbende, waarop een auto met forse schade is te zien, de onderhavige auto betreffen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing