Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-09-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2938, 22/1526

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-09-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2938, 22/1526

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 september 2024
Datum publicatie
23 januari 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2938
Formele relaties
Zaaknummer
22/1526
Relevante informatie
Art. 7:2 Awb, Art. 8:42 Awb, Art. 8:56 Awb, Art. 8:58 Awb, Art. 9 AWR, Art. 11 AWR

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting, hoorplicht, verzoek om uitstel doen van aangifte en tijdigheid opleggen van de aanslag IB/PVV, omvang stakingswinst.

De inspecteur komt in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Belanghebbende stelt dat de aanslag IB/PVV 2015 niet tijdig is opgelegd. Volgens belanghebbende heeft hij niet om uitstel voor het indienen van de aangifte verzocht en is door de inspecteur niet duidelijk kenbaar uitstel verleend. Het hof oordeelt dat het uitstel aan de gemachtigde van belanghebbende door middel van digitale verzending kenbaar is gemaakt. De aanslag is tijdig opgelegd.

De inspecteur stelt zich dat belanghebbende bij beëindiging van zijn onderneming een belaste boekwinst heeft behaald voor het bedrag van € 128.500. Belanghebbende heeft een belaste boekwinst van € 3.250 in zijn aangifte opgenomen. Het hof is van oordeel dat zowel de inspecteur als belanghebbende er niet in zijn geslaagd de door hen bepleite waardes aannemelijk te maken. Het hof stelt de stakingswinst in goed justitie vast.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/1526

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 augustus 2022, nummer BRE 20/7229, in het geding tussen

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de inspecteur,

en

de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid),

hierna: de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft in reactie op het verweerschrift met toestemming van het hof een conclusie van repliek ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend. De inspecteur heeft op 20 juli 2023 een nader stuk ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] .

1.7.

De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgelezen en een exemplaar daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Het hof heeft de schermprint (XML-file) met computergegevens op pagina 3, bovenaan, van de pleitnota op de hierna onder 4.2 vermelde gronden als tardief buiten beschouwing gelaten. De pleitnota met doorhalingen is gehecht aan het proces-verbaal van de zitting.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Met dagtekening 28 februari 2016 is aan belanghebbende een uitnodiging tot het doen van aangifte IB/PVV 2015 uitgereikt. De aangifte diende te zijn ingediend vóór 1 mei 2016.

2.2.

Op een schermprint Overzicht uitstelgegevens aangifte is vermeld: het aangiftetijdvak (2015) het identificatienummer belastingplichtige, naam achternaam belastingplichtige, datum verleend uitstel (2017-05-01) en het beconnummer van de belastingconsulent, zijnde [nummer] . In een schermprint is vermeld dat op 31 maart 2016 voor belanghebbende op grond van de beconregeling is verzocht om uitstel voor het doen van aangifte onder het beconnummer [nummer] . Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat van 1 juli 2009 tot 9 oktober 2019 het vestigingsadres van [A 1] was [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] en het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . In een door de inspecteur overgelegde email van 9 november 2022 van de Belastingdienst is vermeld dat er geen bewijs is van de verzending per post van het verleende uitstel aan [A 1] op het toenmalige adres [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] .

2.3.

Belanghebbende dreef tot het jaar 2015 een onderneming onder de naam [onderneming] . De activiteiten van de onderneming bestonden uit het drijven van een rozenkwekerij. Belanghebbende heeft zijn activiteiten in het kader van zijn onderneming in het jaar 2015 gestaakt. Tot het ondernemingsvermogen behoorden de volgende (cultuur)gronden en opstal:

-

Z 3319, 75 are 90 ca.;

-

Z 3330, 51 are 10 ca.;

-

Z 3332, 44 are 30 ca.;

-

Z 3333, 13 are 20 ca.;

-

Z 3471, 42 are 90 ca.;

-

Z 3334, 13 are 40 ca.;

-

Z 3344, 03 are, 90 ca;

-

Z 3361, 19 are 66 ca.;

-

Z 4942, 79 are 50 ca.;

-

Gedeeltelijk Z 3468 58 are 10 ca.;

-

Z 4549, 67 are 35 ca.;

-

Een (gedeeltelijk gesloopt) bergruimte-kweekkasje.

Gezamenlijk groot 4 hectare 69 are 31 ca. Deze activa zijn in het jaar 2015 tegen een boekwaarde van € 121.171 naar het privévermogen van belanghebbende gegaan.

2.4.

Op 7 juni 2016 heeft belanghebbende aangifte IB/PVV 2015 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 103.149 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.812. In de aangifte IB/PVV 2015 is vermeld onder meer een gerealiseerde boekwinst van € 3.250 voor het bergruimte-kweekkasje. Op de (landbouw)gronden heeft belanghebbende geen boekwinst in aanmerking genomen. Belanghebbende heeft verder een bedrag van € 106.638 voor 4,5 ha landbouwgrond aan de [adres 2] , Z 4116, (de landbouwgrond) tot de rendementsgrondslag van box 3 gerekend. Deze landbouwgrond is op [datum 2] 2014 aan een derde verkocht voor een bedrag van € 435.000 en op [datum 1] 2015 geleverd.

2.5.

In de ingediende aangifte is onder gegevens contactpersoon vermeld: consulent/adviseur: ‘ [persoon] , met als doorkiesnummer [telefoonnummer 2] ’.

2.6.

De inspecteur heeft bij brief van 8 oktober 2018 belanghebbende verzocht om een specificatie van de behaalde boekwinst op activa/buitengewone baten en een eventueel aanwezig taxatierapport dat aan de boekwinst ten grondslag heeft gelegen.

2.7.

Belanghebbende heeft op het onder 2.4 vermelde verzoek bij e-mail van 22 oktober 2018 als volgt gereageerd:

‘in aanvulling op uw brief met datum 8 oktober 2018 -die onderstaand ook is bijgevoegd- hierbij het volgende:

1. de fiscale jaarcijfers 2015 van [onderneming] zijn bijgevoegd - hieruit blijkt een boekwinst op activa ad € 3.250;

2. de toelichting inkomen 2015 [belanghebbende] is bijgevoegd - op blad 2 staat de berekening vermeld van de boekwinst activa ad € 3.250.’

2.8.

De inspecteur heeft bij e-mail van 25 oktober 2018 als volgt gereageerd:

‘Na beoordeling van de ontvangen stukken ontvang ik gaarne van u welke onroerende zaken tegen welke waarde de onderneming hebben verlaten.

Zijn deze verkocht of naar privé overgebracht? Gaarne een specificatie. Verder wil ik van u weten hoe de waarde is vastgesteld. Gaarne ook vermelding van kenmerken van de grond met sectienummers en grootte.

Vervolgens zie ik in de aangifte in box 3 een perceel cultuurgrond met een waarde van € 106.638 dat in 2015 is verkocht voor € 435.000.

Volgens de akte heeft de levering al in 2014 plaats gevonden zodat de waarde per 1 januari 2015 volgens mij geen € 106.638 dient te zijn, maar € 435.000. Gaarne ontvang ik van u hiervan een verklaring.’

2.9.

De inspecteur heeft van de onroerende zaak op 9 mei 2019 een taxatie laten uitvoeren door de agrarisch taxateur van de Belastingdienst, [taxateur] (de taxateur). Van deze taxatie is op 5 augustus 2019 een controlerapport waardeonderzoek (het taxatierapport) opgemaakt door de taxateur. Het taxatierapport vermeldt, voor zover van belang, het volgende:

2.3 Bevindingen naar aanleiding van het onderzoek

Zoals aangegeven is er slechts een opname geweest van de onroerende zaak vanuit de openbare weg, er is geen toegang verleend tot het getaxeerde. Voor de waarde van de bedrijfsopstallen en de ondergrond van de bedrijfsopstallen is de transactie [adres 2] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] als referentie gebruikt. Dit betreft een naburige rozenkwekerij met bedrijfswoning met loods ondergrond en cultuurgrond. Het object is inmiddels formeel in gebruik als agrarisch hulpbedrijf.

Voor de locatie [locatie] , gelegen in een lintbebouwing met woningen, is een vergelijkbare herbestemming een reele optie.

Eén van de gebouwen is ook in gebruik (geweest?) als “modeschuur”

Het actueel gebruik van de opstallen is echter niet bekend vanwege de beperkte opname.

Vanuit de informatie vanuit planviewer, ruimtelijke plannen en BAG heb ik de volgende opstanden genoteerd per peildatum;

- Loods (modeschuur) 105 m2

- Loods (voormalige corridor) 210 m2

- Warenhuis /kas 470 m2

Verder heb ik vanuit ruimtelijke plannen een verdeling gemaakt van het

grondgebruik;

- Ondergrond woning 1.000 m2

- Ondergrond bedrijf 5.000 m2

- Overige (landbouw) grond 40.931 m2

- Totale perceels oppervlakte 46.931 m2

(= 04.69.31 ha)

Bij de opname was het perceel in gebruik als maisland. De formele bestemming is glastuinbouw met een maximale oppervlakte van 3 ha. (bron ruimtelijke plannen)

Gezien de matige kavelvorm en de ligging nabij woningen acht ik de mogelijkheden voor (her)vestiging van glastuinbouw niet als voor de handliggend. Mogelijkheden zijn er wellicht wel als locatie voor zachtfruit.

Verder is er aansluiting gezocht bij de eerdere transactie van perceel [plaats 2] Z 4116 welk perceel op 15-10-2014 is verkocht en op 03-07-2015 is geleverd voor circa € 97.000 /ha.

Een eventuele herbestemming van de locatie is niet ondenkbeeldig maar speelt waarschijnlijk op langere termijn vanwege de beperkte groeipotentie van de plaats [woonplaats] .

Ter verdere onderbouwing zijn een 8 tal naburige transacties van landbouwgronden en een vijftal transacties woningen gebruikt.

w.o.

[adres 3]

[adres 4]

Bouwgronden [adres 2]

[adres 5]

(…)

4 Conclusie

Op basis van het beschreven onderzoek is gemotiveerd gebleken dat de door belastingplichtige aangegeven waarde in het economisch verkeer niet gevolgd kan worden. Ik adviseer de volgende waarde in het economisch verkeer aan te houden:

Peildatum

Grondslag

Geschatte waarde

31-12-2015

Vrij te aanvaarden

€ 644.000

Bovenstaande waarde is als volgt opgebouwd:

Ondergrond bedrijf (circa 5.000 m2)

€ 180.000

Bedrijfsopstallen

€ 54.000

Overige landbouwgronden (04.09.31 ha)

€ 410.000

Totaal

€ 644.000

Peildatum

Grondslag

Geschatte waarde

31-12-2015

WEVAB

€ 569.000

Bovenstaande waarde is als volgt opgebouwd:

Ondergrond bedrijf (circa 5.000 m2)

€ 105.000

Bedrijfsopstallen

€ 54.000

Overige landbouwgronden (04.09.31 ha)

€ 410.000

Totaal

€ 569.000

2.10.

De inspecteur heeft bij brief van 13 augustus 2019 zijn voornemen om af te wijken van de aangifte aan belanghebbende kenbaar gemaakt. De brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

‘1 Afwijking(en) per onderdeel van de aangifte

Inkomen uit werk en woning (box 1)

Winst uit onderneming

Uit de verstrekte informatie blijkt dat uw cliënt de onderneming in 2015 heeft gestaakt en dat alle activa naar het privé-vermogen zijn overgegaan. Door u is in de stakingswinstberekening uitgegaan van het feit dat de boekwaarden van de gronden gelijk zijn geweest aan de agrarische waarden, zodat er van een belaste boekwinst geen sprake is geweest. Enkel over een kweekkastje wordt een belaste boekwinst gerealiseerd. Bij de beëindiging van de onderneming heeft geen taxatie ten grondslag gelegen. Derhalve heb ik de taxateur van de belastingdienst de opdracht gegeven om de waarden van de vaste activa te beoordelen. Als gevolg van onderstaande beoordeling van de taxateur wordt de belaste boekwinst gecorrigeerd.

Peildatum

Grondslag

Geschatte waarde

31-12-2015

Vrij te aanvaarden

€ 644.000

Bovenstaande waarde is als volgt opgebouwd:

Ondergrond bedrijf (circa 5.000m2)

€ 180.000

Bedrijfsopstallen

€ 54.000

Overige landbouwgronden ( 04.09.31 ha)

€ 410.000

Totaal

€ 644.000

Peildatum

Grondslag

Geschatte waarde

31-12-2015

WEVAB

€ 569.000

Bovenstaande waarde is als volgt opgebouwd:

Ondergrond bedrijf (circa 5.000m2)

€ 105.000

Bedrijfsopstallen

€ 54.000

Overige landbouwgronden ( 04.09.31 ha)

€ 410.000

Totaal

€ 569.000

De belaste boekwinst op grond bedraagt nu € 75.000 en de belaste boekwinst

Op gebouwen bedraagt nu € 54.000 minus de boekwaarde van € 500 is € 53.500.

De totale belaste boekwinst bedraagt nu € 128.500. Aangegeven is € 3.250.

Correctie derhalve € 125.250.

Voordeel uit sparen en beleggen (box 3)

Bezittingen: waarde overige onroerende zaken

U hebt mij geïnformeerd over het voordeel uit sparen en beleggen van uw cliënt. In de aangifte is een bedrag van € 345.308 aangegeven, waarover een percentage van 4 wordt genomen om het voordeel uit sparen en beleggen te berekenen. Voor de landbouwgrond aan de [adres 2] heeft uw cliënt bij de waarden van overige onroerende zaken een bedrag aangegeven van € 106.638 op 1 januari 2015.

Uit mijn informatie blijkt dat de waarden van de landbouwgrond aan de [adres 2] op 1 januari 2015 € 435.000 moet zijn. Dit bedrag is gebaseerd op een akte van levering van [datum 1] 2015 waarin wordt medegedeeld dat de koopovereenkomst al gesloten is op [datum 2] 2014. Omdat de bezittingen voor box 3 de peildatum hebben van 1 januari 2015 is het bedrag dat in de koopovereenkomst is opgenomen de basis voor de aangifte. Dit betekent dat het bedrag waarover het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend te laag is. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 328.362.

2 Berekening

Belastbaar inkomen uit werk en woning (box1)

Het berekende inkomen uit werk en woning volgens de aangifte

€ 103.149

Totaalbedrag van de afwijking(en)

+ € 125.250

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 228.399

Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Het aangegeven bedrag waarover het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend

€ 345.308

Totaalbedrag van de afwijking(en)

+ € 328.362

€ 673.670

Het forfaitaire rendement 4% x 673.670

Het voordeel uit sparen en beleggen

€ 26.946

Vastgesteld belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

€ 26.946

2.11.

Uit een onderhandse verkoopovereenkomst van [datum 3] 2020 blijkt dat percelen (tuin)grond gelegen aan de [adres 6] , [postcode 2] [woonplaats] door belanghebbende zijn verkocht voor € 51.000. Dit is een verkoop tussen belanghebbende en een neef van hem. Een perceel grond met twee loodsen gelegen aan bovengenoemd adres is op 1 augustus 2022 notarieel geleverd voor een koopsom van € 51.000 door belanghebbende aan zijn neef. Belanghebbende heeft voorts een passage van een taxatierapport van [B] overgelegd van oktober 2016, alsmede een taxatierapport van [C] van 24 juni 2022.

2.12.

Met dagtekening 18 oktober 2019 is de aanslag IB/PVV 2015 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 217.739 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 26.946. De inspecteur heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft de aanslag en de rentebeschikking vernietigd en heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.787, en heeft bepaald dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de aanslag IB/PVV 2015 tijdig opgelegd gelet op het vermelde in artikel 11, lid 3, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR)?

  2. Is de hoorplicht van artikel 7:2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschonden?

  3. Heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

  4. Heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2015 naar een juist bedrag opgelegd? Meer in het bijzonder is de vraag of de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag ter zake van de staking van de onderneming terecht de in de aangifte opgenomen boekwinst heeft gecorrigeerd met een bedrag van € 125.250 en of de inspecteur de waarde van de landbouwgrond in box 3 terecht met een bedrag van € 328.362 heeft gecorrigeerd.

  5. Heeft belanghebbende recht op een vergoeding van immateriële schade?

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vergoeding van de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en tot vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

4 Gronden

5 Beslissing