Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:516, 22/00908

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:516, 22/00908

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 februari 2024
Datum publicatie
27 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:516
Formele relaties
Zaaknummer
22/00908
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 15, Art. 15, lid 1, Wet OB 1968, Art. 7 Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Belanghebbende, in Duitsland gevestigd, wordt voor haar ICT-activiteiten als ondernemer aangemerkt. Zij heeft in Nederland een partij nikkel aangeschaft met het oogmerk deze op een later moment weer te verkopen. Gelet daarop en omdat belanghebbende onweersproken heeft gesteld dat de werkzaamheden met betrekking tot het nikkel bestaan uit het volgen van de koersontwikkeling van nikkel met het oog op het hebben van een financiële buffer, is het hof, anders dan de Hoge Raad in zijn arrest van 24 november 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2983), van oordeel dat de incidentele aankoop van de partij nikkel als een economische activiteit - een werkzaamheid - in de zin van artikel 9, lid 1, tweede alinea, van de btw-richtlijn is te beschouwen. De aan belanghebbende in dat verband in rekening gebrachte omzetbelasting is dan op grond van artikel 15, lid 1, aanhef en onderdeel a, Wet OB 1968 als voorbelasting aftrekbaar. Het gelijk is aan belanghebbende.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00908

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 maart 2022, nummer BRE 19/3437 in het geding tussen de inspecteur en

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] (Duitsland),

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft verzocht om teruggaaf van € 42.100 aan omzetbelasting voor het tijdvak 1 december 2016 tot en met 31 december 2016. De inspecteur heeft bij beschikking van 29 december 2017 besloten niet aan dit verzoek tegemoet te komen.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de teruggaafbeschikking omzetbelasting vastgesteld op € 42.100.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , bijgestaan door [gemachtigde 2] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een in Duitsland gevestigde onderneming gespecialiseerd in het onderzoeken en ontwikkelen van data- en communicatiesystemen, het verkopen van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten en het ontwerpen en implementeren van data- en communicatieoplossingen (hierna: ICT-activiteiten).

2.2.

Belanghebbende heeft in het jaar 2015 een partij van 16.637 kilogram nikkel aangekocht in Nederland, met de bedoeling deze partij op een later moment te verkopen. Qua beslag op de beschikbare arbeidsuren betreft de aankoop en het aanhouden van het nikkel in de bedrijfsvoering minder dan 1%.

2.3.

Ter zake van de aankoop van het nikkel heeft belanghebbende aanvankelijk twee facturen ontvangen waarbij geen omzetbelasting in rekening is gebracht. Met dagtekening 31 december 2016 is een nieuwe factuur ontvangen voor een bedrag van € 200.475,85, verhoogd met 21 percent aan omzetbelasting, ofwel € 42.099,93.

2.4.

De inspecteur heeft op 15 september 2017 een verzoek (het teruggaafverzoek) ontvangen waarin de in 2.3 vermelde omzetbelasting ter hoogte van € 42.100 (afgerond) wordt teruggevraagd.

2.5.

De inspecteur heeft het teruggaafverzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking met dagtekening 29 december 2017 afgewezen. Het hiertegen door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is door de inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar eveneens afgewezen.

2.6.

De rechtbank heeft het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingediende beroepschrift gegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting ter zake van de aankoop van een partij nikkel als voorbelasting mag aftrekken.

3.2.

In het bijzonder is in geschil:

1. of belanghebbende bij de aankoop van het nikkel in de hoedanigheid van ondernemer heeft gehandeld, en zo dat het geval is,

2. of belanghebbende het nikkel niet heeft gebruikt voor belaste prestaties, en

3. of de rechtbank een te hoge proceskostenvergoeding heeft vastgesteld.

3.3.

De inspecteur concludeert tot gegrondheid van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing