Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:628, 22/01175 en 22/01176
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:628, 22/01175 en 22/01176
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 februari 2024
- Datum publicatie
- 27 maart 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2172, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01175 en 22/01176
Inhoudsindicatie
Artikel 71, lid 1, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Vrijstelling voor motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van zieken en gewonden en die als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn. Artikel 8 Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994; auto’s worden in dit geval niet gebruikt door de regionale Ambulancevoorziening. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/01175 en 22/01176
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 21 april 2022, nummers BRE 20/10222 en 20/10332, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft verzocht om vrijstellingen van motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB). De inspecteur heeft de verzoeken afgewezen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [persoon] en haar gemachtigden [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is vanaf 13 juli 2017 houder van twee personenauto’s van het merk Volkswagen, type Eos cabriolet met de kentekens [kenteken 1] respectievelijk [kenteken 2] (hierna: de auto’s). Belanghebbende zet de auto’s in voor het verlenen van zorg bij evenementen.
Belanghebbende heeft de auto’s overgenomen van het Rode Kruis. Tot 2 juni 2015 was [stichting] houder van deze auto’s. [stichting] verrichtte destijds dezelfde werkzaamheden als belanghebbende. De auto’s zijn in de tussentijd niet gewijzigd of aangepast.
De inspecteur heeft bij brieven van 27 augustus 2012 naar aanleiding van bezwaren van [stichting] tegen naheffingsaanslagen MRB voor de auto’s het volgende geschreven:
“Volgens de verklaring van 3 mei 2012 van [stichting] voldoet het motorrijtuig (…) aan de voorwaarden van goedkeuring uit het Kaderbesluit 10.5.1 van 4 juni 2010,nr.DGB/1671M en 10.5.1 van 15 juni 2012,nr.BLKB/2012/942M.
Ik verleen alsnog vrijstelling met ingang van 15 april 2010.”
Belanghebbende heeft in juli 2015 een overeenkomst met [A BV] (thans: [A] ) gesloten. In de overeenkomst is het volgende vermeld, waarbij belanghebbende is aangeduid met [naam 1] en [A BV] met [A BV] :
“in aanmerking nemende dat:
- [naam 1] ten doel heeft de bevordering van de medische begeleiding en verzorging bij publieke toegankelijke sportevenementen, door het verstrekken van medische- en paramedische hulp aan de deelnemers van het sportevenement m.n. in de wielersport;
- [naam 1] behoefte heeft aan ondersteuning voor de door [naam 1] te verlenen diensten;
- [A BV] vanuit haar bedrijfsvisie een gezonde sportbeoefening en sportevenementen wenst te bevorderen en daarnaast vanuit het personeel positief wordt ervaren een vrijwillige bijdrage te kunnen leveren aan [naam 1] -evenementen;
- dat Partijen sinds juli 2015 samenwerken en zijn overeengekomen zijn dat [A BV] in een deel van de operationele ondersteuning en middelen zal voorzien;
- [naam 1] als tegenprestatie uitdraagt dat zij ondersteund wordt door [A BV] ,
(…)
Artikel 1 - Afspraken
Het [belanghebbende] verzorgt de acute medische hulpverlening tijdens grote sportevenementen en is gespecialiseerd in de trauma-hulp in de wielersport.
[A BV] stelt hiervoor jaarlijks ambulances beschikbaar en draagt bij aan de coördinatie in de rol vanuit een operationeel manager. Daarnaast kan [naam 1] op basis van beschikbaarheid, gebruikmaken van administratieve ondersteuning en eerstelijns bedrijfsjuridisch advies door de administratie respectievelijk de bedrijfsjurist van [A BV] .
[naam 1] als tegenprestatie uitdraagt dat zij ondersteund wordt door [A BV] en dit uitdraagt in haar logo alsmede in andere uitingen van bijv. de (bedrijfs)slogan en/of het zichtbaar tonen van het (bedrijfs)logo en tijdens evenementen, relatiebijeenkomsten en in haar netwerk.
(...)”
[A] is een Regionale Ambulancevoorziening als bedoeld in artikel 4 Tijdelijke Wet Ambulancezorg (hierna: RAV).
Belanghebbende heeft verzocht om een vrijstelling voor de MRB te verlenen voor de auto’s op grond van artikel 71, lid 1, letter a, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB) (hierna: de vrijstelling). De inspecteur heeft dit verzoek afgewezen.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Heeft belanghebbende voor de auto’s recht op de vrijstelling?
II. Zo nee, dient de vrijstelling te worden verleend op basis van het gelijkheidsbeginsel?
Belanghebbende concludeert tot verlening van de vrijstelling. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.