Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:824, 22/02274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:824, 22/02274

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 maart 2024
Datum publicatie
28 maart 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:824
Formele relaties
Zaaknummer
22/02274
Relevante informatie
Wet beheer rijkswaterstaatswerken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] [Regeling ingetrokken per 2024-01-01] art. 4, Art. 4 WBRV, Art. 15 lid 1 onderdeel b WBRV

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting. Art. 4, lid 1, letter a, en 15, lid 1, letter b, WBR. Niet voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de bedrijfsopvolgingsvrijstelling. De verkrijger van de aandelen in de onroerendezaakrechtspersoon behoort niet tot de in de wet genoemde kring van verwanten. De doorkijkarresten bieden geen aanknopingspunt om door de verkrijgende rechtspersoon heen te kijken.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/2274

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 oktober 2022, nummer BRE 20/5590 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op aangifte een bedrag van € 69.960 aan overdrachtsbelasting voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen die voldoening op aangifte bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Voorafgaand aan de zitting heeft belanghebbende een pleitnota toegezonden.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

[naam 1] bezit de certificaten van alle aandelen in [naam 1] Holding B.V. (de Holding). De Holding hield tot 23 september 2019 alle aandelen in [Gebr Naam] Projectontwikkeling B.V. (Projectontwikkeling BV). Laatstgenoemde vennootschap houdt de aandelen van diverse vennootschappen die zich bezig houden met projectontwikkeling.

2.2.

Projectontwikkeling BV kwalificeert als een onroerendezaakrechtspersoon in de zin van artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 (WBR).

2.3.

Bij notariële akte van 23 september 2019 zijn de aandelen die de Holding hield in Projectontwikkeling BV omgezet in cumulatief preferente aandelen. Tevens zijn bij notariële akte van dezelfde datum nieuwe, gewone aandelen in Projectontwikkeling BV uitgegeven aan belanghebbende. De aandelen in belanghebbende worden ieder voor een derde gehouden door de drie kinderen van [naam 1] .

2.4.

Schematisch kan de structuur voor en na de omzetting en uitgifte van aandelen als volgt worden weergegeven:

2.5.

De Holding en belanghebbende kwalificeren vanwege hun belang in Projectontwikkeling BV, op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 2, j° 4, lid 1, letter a, WBR, eveneens als een onroerendezaakrechtspersoon.

2.6.

Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van de aandelen in Projectontwikkeling BV op 4 november 2019 een bedrag van € 69.960 aan overdrachtsbelasting voldaan. Bij brief van 20 november 2019 heeft belanghebbende tegen de voldoening van de overdrachtsbelasting bezwaar gemaakt, dat is afgewezen.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de verkrijging door belanghebbende van de gewone aandelen in Projectontwikkeling BV, een onroerendezaakrechtspersoon, is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van het bepaalde in artikel 15, lid 1, aanhef en onderdeel b, WBR (de bedrijfsopvolgingsvrijstelling).

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot toepassing van de vrijstelling op de verkrijging van de aandelen in Projectontwikkeling BV.

3.3.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing