Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-02-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:284, 23/514
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-02-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:284, 23/514
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 februari 2025
- Datum publicatie
- 8 april 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:1693, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23/514
- Relevante informatie
- Art. 3.120 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Erflater had een eigen woning die op erfpachtgrond stond. Hij kocht de blote eigendom van de grond en vervolgens verkocht hij de volle eigendom van grond en woning aan derden. In geschil is of een deel van het bedrag dat bij aankoop van de blote eigendom is betaald feitelijk rente op een eigenwoningschuld of een betaling voor erfpacht is. Het hof is van oordeel dat dit niet aannemelijk is gemaakt en dat geen sprake is van aftrekbare kosten eigen woning
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 23/514
Uitspraak op het hoger beroep van
de erve van [belanghebbende] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 28 maart 2023, nummer BRE 21/4176, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende] ) de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2018 opgelegd.
[belanghebbende] heeft verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag. De inspecteur heeft het verzoek afgewezen. [belanghebbende] heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, het bezwaar tevens aangemerkt als een nieuw verzoek om ambtshalve vermindering en dat nieuwe verzoek afgewezen.
[belanghebbende] heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Tegelijkertijd heeft [belanghebbende] met toestemming van de inspecteur rechtstreeks beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de afwijzing van het nieuwe verzoek om ambtshalve vermindering. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
[belanghebbende] heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] is op 20 oktober 2024 overleden. De zoon van [belanghebbende] , [zoon] (hierna: belanghebbende), heeft verklaard dat hij de procedure wil voortzetten en heeft een nader stuk ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
[belanghebbende] woonde aan de [adres] te [woonplaats] . Hij heeft deze woning op 13 januari 2006 gekocht van Stichting [stichting] (hierna: de Stichting). De grond waarop de woning staat was belast met erfpacht waarvoor [belanghebbende] een maandelijkse canon van € 85 betaalde die jaarlijks verhoogd werd met twee procent. [belanghebbende] heeft de aankoopsom gefinancierd bij een bank met een vastrentende aflossingsvrije hypothecaire lening voor een bedrag van € 165.000 (hierna: de lening).
Op 9 maart 2018 heeft [belanghebbende] van de Stichting de blote eigendom van de grond gekocht en heeft bij dezelfde notariële akte (hierna: de leveringsakte) de volle eigendom van de woning tegen een koopsom aan derden geleverd. In de leveringsakte is vermeld dat de aan de Stichting te betalen koopsom van de blote eigendom € 57.404,80 bedroeg. Dit bedrag is door de notaris in een als bijlage aan de leveringsakte gehechte factuur met nummer [nummer 2] in rekening gebracht aan [belanghebbende] onder vermelding “Te verrekenen koopsom: Koopsom grond”. Bij de afrekening van de notaris met [belanghebbende] (met factuurnummer [nummer 1] ) is de verkoopopbrengst van de woning onder andere aangewend voor de aflossing van de lening (voor een bedrag van € 165.432,45 inclusief rente) en een betaling aan de Stichting van € 57.404,80 onder verwijzing naar de hiervoor genoemde factuur met nummer [nummer 2] .
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de door [belanghebbende] aan de Stichting betaalde som voor een bedrag van € 12.467,39 aftrekbaar is als kosten eigen woning.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2018. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.