Home

Hoge Raad, 02-01-1957, AY1536, 13 036

Hoge Raad, 02-01-1957, AY1536, 13 036

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 januari 1957
Datum publicatie
5 april 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:1957:AY1536
Zaaknummer
13 036
Relevante informatie
16 AWR

Uitspraak

De HR enz.

Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van den r.v.b. te 's-Gravenhage van 13 Juni 1956 betreffende den hem opgelegden aanslag tot navordering van ink.bel. over het jaar 1951;

Gezien...

Overwegende dat belanghebbende, aan wien over het jaar 1951 een aanslag tot navordering van ink.bel. was opgelegd, berekend naar een totaal zuiver inkomen van f 5.000, tegen dezen aanslag in beroep is gekomen bij den r.v.b.;

Overwegende dat de r.v.b. den aanslag heeft gehandhaafd, na, voor zover te dezen van belangh is, te hebben overwogen:

′dat uit de dingtalen enz.;

dat tussen partijen vaststaat, dat belanghebbendes gemachtigde ter gelegenheid van de behandeling van het bezwaarschrift tegen de aanslag ink.bel. 1951 een bespreking ter inspectie had, waarbij ook de aangifte voor 1952 werd besproken en de onvolledigheid van de boekhouding alsook de in verband daarmede gedane schattingen onder de aandacht van de Insp. werden gebracht, die echter op dat ogenblik geen aanleiding vond bedoelde aangifte te wantrouwen; dat wijders door belanghebbende niet is weersproken des Insp.'s mededeling in zijn vertoogschrift, dat door een periodiek controle-onderzoek in 1955 ernstige gebreken in de boekhouding kwamen vast te staan, terwijl de grote onvolledigheid van die boekhouding 'te wijten is aan belanghebbende, die in gebreke blijft de nodige gegevens te verstrekken; dat op grond van deze feiten moet worden aangenomen, dat de bij bedoeld controle-onderzoek ontdekte gebreken in de boekhouding in verband met de omstandigheid, dat belanghebbende in gebreke bleef de nodige gegevens te verstrekken, opleveren een feit in den zin van art. 1 7e Uitv.b. IB '41 dat navordering wettigt; dat toch, indien een Insp. een aangifte volgt, welke op het eerste gezicht aanvaardbaar lijkt in verband met de door belanghebbende omtrent door hem verrichte schattingen gegeven toelichting, het recht tot navordering onverlet blijft; dat het misschien anders zou zijn, indien door de Insp. bij de beoordeling van de aanslag enige schatting ware verricht, doch dat daarvan te dezen geen sprake is; dat mitsdien de grief ongegrond is;′

Overwegende dat belanghebbende als middel van cassatie voordraagt:

Sch. of verk. toep. van art. 16 RvB, art. 75 IB '14 en de artt. 1 en 4 7e Uitv.b. IB '41, zulks op grond, dat de r.v.b. ten onrechte - althans zonder goede gronden - heeft beslist, dat belanghebbendes grief, dat te dezen het recht tot navordering ontbrak, ongegrond is;

Overwegende dat belanghebbende aangifte deed van zijn bedrijfswinst aldus:

dat hij vermeldde als inkopen:

(...)

dat hij daarop een bruto-winst van 40 / 60 x f 17.757,98 = f 11.838,65 aannam;

dat hij vervolgens specifiek 26 onkostenposten vermelde, welke opgeteld leidden tot een bedrag van f 9.853,75;

dat na aftrek van dit bedrag van voormelde f 11.838,65 een bedrijfsopbrengst van f 1.984,90 werd aangegeven;

Overwegende dat de navordering steunt op het feit, dat na den aanslag gebleken was, dat de boekhouding ernstige gebreken vertoonde, en voorts, dat - gelijk de Inspecteur in zijn nader vertoogschrift stelde - het blijkens de aangifte berekende winstpercentage van 66.7 volgens de ter inspectie bekende gegevens aanmerkelijk te laag is;

dat echter uit het stellen in de aangifte van de bruto-winst op 40 / 60 van de inkopen viel of te leiden, dat deze uitkomst niet berustte op een boekhouding, waaruit de inkomsten en uitgaven konden worden afgelezen, doch op een schatting, zomede dat deze boekhouding gebrekkig was;

dat derhalve het later gebleken zijn, dat de boekhouding ernstige - zijn het niet nader genoemde - gebreken vertoonde, geen nieuw feit opleverde;

dat de navordering evenmin kan steunen hierop, dat het aan de aangifte ten grondslag liggende bruto-winstpercentage van 40 / 60 lager is dan volgens de ter inspectie aanwezige gegevens, daar de aangifte dit percentage als het centrale cijfer vermelde en de Inspectie over de gebruikelijke winstpercentages in dit soort van bedrijven ook reeds ten tijde van het opleggen van den aanslag beschikte, zodat ook in dit opzicht generlei nieuwe omstandigheid aanwezig was;

dat alzo het middel is gegrond;

Vernietigt...