Home

Hoge Raad, 13-03-1957, AY1589, 13 096

Hoge Raad, 13-03-1957, AY1589, 13 096

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 maart 1957
Datum publicatie
5 april 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:1957:AY1589
Zaaknummer
13 096
Relevante informatie
7.2 IB, 7 VPB, 17 VPB

Uitspraak

De HR enz

Gezien het beroepschrift in cassatie van X Ltd. te Londen tegen de uitspraak van den r.v.b. te 's-Gravenhage van 3 October 1956 betreffende den aanslag tot navordering van loonbel. en ver.heff. over het eerste kwartaal van 1956;

Gezien..

Overwegende dat belanghebbende, aan wie d.d. 2 Juni 1956 bovenvermelde aanslag was opgelegd, den r.v.b. heeft verzocht dezen aanslag te vernietigen;

Overwegende dat de r.v.b. den aanslag heeft gehandhaafd, na te hebben overwogen:

'dat tussen partijen de volgende feiten vaststaan:

1e dat belanghebbende in vaste dienst heeft A als vertegenwoordiger en een hulpvertegenwoordiger, die beide een vast salaris ontvangen en geen provisie genieten over de door hen geplaatste orders;

2e dat A tijdelijk demonstrateurs en demonstratrices aanstelt, ontslaat en betaalt doch het bedrag der uitbetaalde lonen aan belanghebbende in rekening brengt;

3e dat A de administratieve werkzaamheden voor belanghebbende verricht in een als kantoor in gebruik zijnde kamer van zijn woning terwijl de desbetreffende kosten door hemzelf gedragen worden, terwijl belanghebbende hier te lande geen fabriek of kantoor heeft;

4e dat het enige geschilpunt tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende geacht moet worden hier te lande een vaste inrichting te hebben in de zin van art. 2 van het Besluit;

dat uit de tussen partijen vaststaande feiten blijkt, dat belanghebbende hier te lande een vaste vertegenwoordiger en een vaste hulpvertegenwoordiger in dienst heeft en de salarissen, welke de vertegenwoordiger aan door hem tijdelijk in dienst genomen personeel heeft uitbetaald, aan die vertegenwoordiger restitueert; dat uit een en ander volgt, dat bedoeld tijdelijk personeel in dienst is van belanghebbende en niet van bedoelde vertegenwoordiger, die dit personeel in opdracht, zij het misschien stilzwijgende opdracht, van belanghebbende in dienst neemt, zodat deze hier te lande beschikte over een staf van twee vaste vertegenwoordigers en tijdelijke werknemers; dat belanghebbende dus geacht moet worden hier te lande een vaste inrichting te hebben in de zin van art. 2 van het Besluit, welke inrichting zich bevindt in het kantoor van de vertegenwoordiger, die van daar uit de gehele propaganda ten behoeve van de artikelen van belanghebbende organiseert;'

Overwegende dat belanghebbende als middel van cassatie voordraagt: enz.;

Overwegende wat betreft de tweede grief:

dat voor de toepassing van het Besluit op de Loonbelasting een werkgever slechts dan als hier te lande gevestigd wordt beschouwd, als hij hier te lande een fabriek, kantoor of andere vaste inrichting heeft;

dat als zodanig niet kan gelden de kamer, die een vaste vertegenwoordiger in zijn particuliere woning voor het verrichten van zijn werk voor zich zelf heeft ingericht en waarover de werkgever geen beschikking heeft;

dat derhalve de tweede grief gegrond is en de eerste grief geen behandeling behoeft;

Vernietigt..