Hoge Raad, 19-12-1984, AW8385, 22 679
Hoge Raad, 19-12-1984, AW8385, 22 679
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 december 1984
- Datum publicatie
- 4 april 2013
- Zaaknummer
- 22 679
- Relevante informatie
- 8:24 Awb
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie, namens X te Hasselt ingesteld door Y te W tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 september 1983 betreffende na te melden aan X voornoemd voor het jaar 1981 opgelegde aanslag in de onroerend-goedbelastingen van de gemeente Hasselt.
1. Aanslag en bezwaar
Aan X is voor het jaar 1981 wegens het feitelijk gebruik van het onroerend goed, plaatselijk bekend als a-laan 2 te Hasselt, een aanslag in de onroerend-goedbelastingen van de gemeente Hasselt opgelegd naar een heffingsgrondslag van f 103.000, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, door Burgemeester en Wethouders van Hasselt is verminderd tot een aanslag naar een heffingsgrondslag van f 62.000.
2. Geding voor het Hof
Y voornoemd is van de uitspraak van Burgemeester en Wethouders in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep overwogen:
'dat het beroep een aanslag betreft in de onroerend-goedbelasting wegens feitelijk gebruik in het jaar 1981 van het voormelde onroerende goed door X, geboren in 1956, aan te merken als de belanghebbende, terwijl het beroepschrift is ingediend door Y te W, aan wie deze aanslag evenwel niet is opgelegd, terwijl niet is gebleken dat hij door de belanghebbende tot het instellen van beroep is gemachtigd;
dat het Hof zich ook ter zitting, alwaar van de zijde van de belanghebbende niemand is verschenen, niet heeft kunnen vergewissen van het bestaan van enige aan Y verleende volmacht tot vertegenwoordiging van de belanghebbende, terwijl de indiener van het beroepschrift zelf evenmin stelt namens de belanghebbende op te treden, neemt het Hof aan dat het beroepschrift onbevoegdelijk is ingediend;
dat Y op grond hiervan in zijn beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard'.
Het Hof heeft op die gronden Y in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
3. Geding in cassatie
Y heeft, daartoe gemachtigd door X voornoemd, van ‘s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij de volgende klacht tegen de uitspraak aangevoerd:
'Ik val de uitspraak van het 'niet-ontvankelijk zijn' aan omdat ik, en niemand anders, bij schrijven van B en W van Hasselt, d.d. 4 c.q. 6 oktober 1982, in de gelegenheid werd gesteld een beroepschrift in te dienen bij het Gerechtshof te Arnhem. Wanneer iemand door een gemeentelijke overheid daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, strijdt een uitspraak van 'niet-ontvankelijkheid', althans het gebruik van het woord 'onbevoegdelijk', met het meest eenvoudige rechtsgevoel. Als er ergens een fout is gemaakt, dan is het niet door mij, maar door B en W van de gemeente Hasselt. Zij hebben bovendien naar mijn mening op een onjuiste wijze gereageerd op mijn oorspronkelijk bezwaarschrift daar zij in het geheel niet zijn ingegaan op mijn hoofdbezwaar en kosten noch moeite hebben gespaard om in een verkeerde richting de oplossing te zoeken (nota bene met het laten taxeren van de betreffende woning, waarin mijn dochter tijdelijk woonde).'
Burgemeester en Wethouders hebben een vertoogschrift ingediend.