Home

Hoge Raad, 05-12-1984, AW8394, 22 486

Hoge Raad, 05-12-1984, AW8394, 22 486

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 december 1984
Datum publicatie
4 april 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:1984:AW8394
Zaaknummer
22 486
Relevante informatie
3.25 IB, 13 VPB

Uitspraak

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 augustus 1983 betreffende de aan belanghebbende de naamloze vennootschap X NV te Z opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1977.

1. Aanslag en bezwaar

Aan belanghebbende is voor het jaar 1977 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 1.465.338, welke aanslag, na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

2. Geding voor het Hof

Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft de als vaststaande aangemerkte feiten en het geschil als volgt omschreven:

'Belanghebbende is een dochtermaatschappij van de Y-bank.

Evenals andere banken koopt de Y-bank zogeheten geldzakvennootschappen. Deze activiteit heeft de Y-bank geconcentreerd bij belanghebbende. Daarnaast doet belanghebbende bankzaken, in het bijzonder effectenzaken. Van het balanstotaal van ca. f 12 miljoen bestaat f 7 a f 8 miljoen uit geldzakvennootschappen. Als fiscaal waarderingsstelsel voor de desbetreffende aandelenpakketten hanteert belanghebbende de kostprijs.

Bij akte van 15 april 1977, aangeduid als 'overdrachtsakte van aandelen' kocht belanghebbende van W alle geplaatste gewone en prioriteitsaandelen in de BV Beleggingsmaatschappij W te Z (de beleggingsmaatschappij).

Partijen bij deze akte verklaarden - voor zover hier van belang - het volgende:

"dat verkoper bij deze verkoopt en in volle en vrije eigendom overdraagt aan koper, die koopt en in eigendom aanvaardt: 6 prioriteitsaandelen en 114 gewone aandelen in BV Beleggingsmaatschappij W, elk nominaal f 150, welke het gehele geplaatste kapitaal van deze vennootschap vertegenwoordigen;

dat deze verkoop en koop van aandelen plaatsvindt voor het bedrag van f 7.436.925,19 zegge: zeven miljoen vier honderd zes en dertig duizend negen honderd vijfentwintig 19/100 gulden (zijnde 97,75% van de beurswaarde per heden van de effectenportefeuille van de BV Beleggingsmaatschappij W, vermeerderd met opgelopen rente tot en met heden over deze effecten), nog te vermeerderen of te verminderen met bedragen betreffende de liquiditeitspositie, zoals deze zal blijken uit de balans per 15 april 1977 op te maken door Accountantskantoor V, en Co., nader goed te keuren door de Accountantsdienst van de Y-bank in haar functie van controlerend orgaan van koper, welk eerstgenoemd bedrag verkoper verklaart van koper te hebben ontvangen en waarvoor zij koper hierbij volledige kwijting geeft.

Verkoper verklaart de aandelen vrij en onbezwaard te leveren.

Partijen verklaren dat deze overeenkomst is geschied onder de volgende bepalingen:

a. Bij het opmaken van de overdrachtsbalans zijn de volgende maatstaven in acht genomen:

1. kasgeld en bankvorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde, vermeerderd met de eventueel te vorderen rente; dit geldt evenzeer voor de overige vorderingen, die slechts van beperkte omvang en korte duur mogen zijn;

2. alle belastingschulden, zowel de actuele als de latente, worden naar de geldende tarieven tegen nominale waarde opgenomen;

3. de overige activa, welke direct realiseerbaar moeten zijn worden gewaardeerd tegen een netto-opbrengstwaarde; voor effecten is dit de beurswaarde per de datum van overdracht;

4. de waardering van de schulden geschiedt op de nominale waarde;

5. verkoper staat er voor in, dat over de periode tot en met de datum van overdracht geen accountantskosten in rekening zullen worden gebracht; deze kosten zullen derhalve niet in de waardering betrokken hoeven te worden;

6. de winst over het jaar 1976 en de periode vanaf 1 januari 1977 tot overdrachtsdatum zal in de overdrachtsbalans worden opgenomen minus 48% vennootschapsbelasting."

Voorts garandeert de verkoper tegenover koper de juistheid van de volgende verklaringen voor zover van belang:

"4. de balans per 15 april 1977 van BV Beleggingsmaatschappij W geeft een juist beeld van de activa en passiva van de vennootschap; mocht op een later tijdstip blijken, dat de vermogenspositie (saldoverschil tussen activa en passiva) per 15 april 1977 afwijkt van het vermogen, dat in genoemde balans is vermeld, dan zal het verschil een korte termijn na de constatering hiervan tussen partijen worden verrekend;

de Y-bank, gevestigd te Z, stelt een eventueel verschil vast;

5. de in bovengenoemde balans opgenomen belastingverplichtingen zijn toereikend voor de actuele belastingschuld tot en met de overnamedatum en omvat tevens de eventuele latente belastingschulden op basis van de tarieven geldend op de overdrachtsdatum;

6. BV Beleggingsmaatschappij W heeft fiscaal de status van Beleggingsinstelling."

In afwijking van de vorengenoemde prijs in de overdrachtsakte heeft belanghebbende voor de aandelen uiteindelijk f 7.669.488 betaald. Het commerciele vermogen van de beleggingsmaatschappij bedroeg bij de koop der aandelen f 8.129 903.

De in de overdrachtsakte van aandelen genoemde balans is hierna overgenomen:

BV BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ W te Z

BALANS

Zie tijdschrift

Kort na de aankoop van het pakket aandelen beleggingsmaatschappij heeft de beleggingsmaatschappij f 943.673 als dividend uitgekeerd. Dit bedrag bestaat uit de volgende bedragen in de bovengenoemde balans:

Herbeleggingsreserve f 86.105,09

Afrondingsreserve f 103,34

Winst 1976 f 661.644

Winst 1 januari 1977 tot en met 15 april 1977 f 195.820,73

f 943.673.

Belanghebbende heeft laatstgenoemd bedrag in haar fiscale balans afgeboekt op de kostprijs van de aandelen beleggingsmaatschappij.

In geschil is primair of het uitgekeerde bedrag groot f 943.673 in mindering moet komen op de kostprijs van het pakket aandelen zoals belanghebbende verdedigt, dan wel of de kostprijs slechts mag worden verminderd met f 943.673 minus 48% vennootschapsbelasting daarover zoals de inspecteur bepleit. Subsidiair is belanghebbende van oordeel dat de afboeking op de kostprijs der aandelen moet worden gesteld op f 7.669.488 : f 8.129.903 x f 943.673 = f 890.231.'

Het Hof heeft voorts voor de standpunten van partijen verwezen naar de gedingstukken.

Het Hof heeft omtrent het geschil overwogen:

'4.1. In geschil is primair of belanghebbende de kostprijs van haar deelneming in de beleggingsmaatschappij mag verminderen met het ontvangen dividend ten bedrage van f 943 673 dan wel met dit dividend onder aftrek van 48% vennootschapsbelasting en verantwoording van de niet verschuldigde vennootschapsbelasting als winst. Het antwoord op deze vraag wordt beheerst door de regels van goed koopmansgebruik.

4.2. Belanghebbende heeft aandelen in een rechtspersoon gekocht. Tot belanghebbendes vermogen behoren daarom niet de activa en passiva van de rechtspersoon maar behoort de deelneming in de rechtspersoon. Laatstgenoemd actief heeft belanghebbende, in overeenstemming met haar waarderingsstelsel voor deelnemingen in beleggingsmaatschappijen - kostprijs - na de koop tegen de door haar betaalde aanschaffingskosten groot f 7.669.488 in haar boekhouding verantwoord.

4.3. Uit de onder 2 opgenomen balans blijkt dat ten tijde van de koop van alle aandelen beleggingsmaatschappij in deze vennootschap onder meer aanwezig was f 943.673, bestaande uit:

Meegekochte winst over 1976 f 661.644

Meegekochte winst over de periode 1 januari 1977 tot 15 april 1977 f 195.821

Herbeleggingsreserve f 86.105

Afrondingsreserve f 103

f 943.673.

4.4. Korte tijd na de koop heeft de beleggingsmaatschappij f 943 673 dividend uitgekeerd. Door deze dividenduitkering is het actief: deelneming beleggingsmaatschappij, gesplitst in twee activa: deelneming beleggingsmaatschappij en kasmiddelen. Goed koopmansgebruik gebiedt in het algemeen in zo'n geval de twee activa tezamen voor hetzelfde bedrag te boek te stellen als het bedrag waarvoor de deelneming voor de uitkering te boek stond, door de ontvangen uitkering in mindering te brengen op de boekwaarde van de deelneming.

4.5. De inspecteur heeft gesteld dat in dit geval anders dient te worden gehandeld omdat door de in de koopovereenkomst overeengekomen bepaling omtrent de vennootschapsbelasting in casu moet worden geoordeeld dat voor de uitgekeerde kasmiddelen bij aankoop in wezen slechts 52% is betaald.

4.6. Het Hof verwerpt dit betoog omdat gelijk onder 4.2 is overwogen belanghebbende in casu aandelen heeft gekocht en voor die aandelen een bepaalde prijs heeft betaald. Daarbij is dan niet van belang of voor de afzonderlijke activa en passiva van de vennootschap waarvan de aandelen zijn gekocht al dan niet met de werkelijke waarde overeenstemmende waarderingen zijn vastgesteld.

4.7. Uit het vorenstaande vloeit voort dat ook in casu niet anders dient te worden gehandeld dan onder 4.4 is overwogen. Indien bij de aankoop der aandelen een voordeel zou zijn behaald dient deze winst eerst bij realisatie te worden belast. Van realisatie van winst is pas sprake als het voordeel als zodanig wordt verantwoord of door verkoop van aandelen beleggingsmaatschappij aan een derde te gelde wordt gemaakt.'

Het Hof heeft op die gronden de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het belastbare bedrag verminderd met f 452.963 tot een belastbaar bedrag van f 1.012.375. Met dit laatste heeft het Hof kennelijk bedoeld de aanslag te verminderen tot een naar een belastbaar bedrag van f 1.012.375.

3. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft van 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Hij heeft de volgende middelen van cassatie voorgesteld, toegelicht gelijk daarachter vermeld:

'Primair:

Schending van het Nederlandse recht, met name van art. 9 IB '64 in verbinding met art. 8, eerste lid, Vpb. '69, doordat het Hof heeft beslist, dat de ontvangen uitkering in mindering op de boekwaarde van de deelneming mag worden gebracht, zulks ten onrechte, aangezien bij de berekening van de koopprijs van de aandelen slechts ten dele met de toentertijd in de dochtermaatschappij aanwezige winst rekening is gehouden, zodat belanghebbende door de desbetreffende uitkering (transactie-)winst heeft gerealiseerd welke op grond van goed koopmansgebruik niet buiten beschouwing mag worden gelaten.

Subsidiair:

Schending van het Nederlandse recht, met name van art. 17 WARB, doordat het Hof een door de inspecteur bij de aanslagregeling gemaakte rekenfout van f 100 niet heeft onderkend, waardoor het belastbare bedrag door het Hof is verminderd tot een bedrag dat f 100 te laag is.

Ter toelichting van het primaire middel moge het volgende dienen.

Indien een uitdeling van winst door een dochtermaatschappij aan haar moedermaatschappij geschiedt uit winst, welke bij het verkrijgen van de deelneming door de moedermaatschappij bij de dochtermaatschappij reeds aanwezig was, eist goed koopmansgebruik in de regel, dat het uitgekeerde bedrag op de boekwaarde van de deelneming in mindering wordt gebracht. De moedermaatschappij geniet dan normaliter immers geen voordeel, omdat zij in feite een deel van haar kostprijs terugontvangt. Dit gaat echter alleen op, indien - zoals regel zal zijn - bij de bepaling van de koopprijs van de aandelen van de dochtermaatschappij met de reeds in de dochtermaatschappij aanwezige winst rekening is gehouden. Is dit niet het geval, dan realiseert de moedermaatschappij door de uitkering van de bij de koop in de dochtermaatschappij reeds aanwezige winst een (transactie-)voordeel, omdat zij in zoverre meer dan haar kostprijs ontvangt. Voor deze opvatting meen ik steun te vinden in HR 25 januari 1961, BNB 1961/101*. In dit arrest nam de Hoge Raad in aanmerking, dat bij de berekening van de prijs rekening is gehouden met het feit dat in de dochtermaatschappij een aanmerkelijk bedrag aan winst latent (in dat geval ging het om stille reserves) aanwezig was. Op dit gegeven stoelen, naar het mij voorkomt, de oordelen, dat de waarde van de aandelen met een bedrag gelijk aan het uitgedeelde bedrag achteruit is gegaan en dat de reële waarde van de aandelen kennelijk duurzaam is gedaald. Uit deze oordelen vloeide weer voort, dat afboeking moest plaatsvinden.

Er bestaat te dezen geen wezenlijk verschil tussen het geval, waarin bij de bepaling van de prijs in het geheel geen rekening is gehouden met de in de dochtermaatschappij aanwezige winst, en het geval waarin met deze winst ten dele rekening is gehouden. Het laatste geval doet zich in casu voor, althans daarvan moet in het licht van de stellingen van de inspecteur in cassatie worden uitgegaan nu in de akte van 15 april 1977 is bepaald, dat de winst over het jaar 1976 en de periode vanaf 1 januari 1977 tot overdrachtsdatum, minus 48% vennootschapsbelasting in de overdrachtsbalans zal worden opgenomen, terwijl er in feite geen reden was met deze vennootschapsbelastingclaim rekening te houden. Zou immers het volledige bedrag van de in de dochtermaatschappij - welke als beleggingsinstelling is aangemerkt - aanwezige winst bij de berekening van de prijs in aanmerking zijn genomen, dan was het buiten kijf geweest, dat de uitdeling van deze winst op de kostprijs van de aandelen in mindering zou moeten worden gebracht. Een dergelijke afboeking zou er in casu echter toe leiden, dat de boekwaarde van de deelneming niet in overeenstemming wordt gebracht met de door de uitdeling duurzaam gedaalde reële waarde van de aandelen, doch op een lager bedrag wordt gesteld. Met de inspecteur acht ik dit in strijd met goed koopmansgebruik.

Ik kan mij derhalve niet verenigen met 's Hofs oordeel, dat niet van belang is, of voor de afzonderlijke activa en passiva van de vennootschap waarvan de aandelen zijn gekocht al dan niet met de werkelijke waarde overeenstemmende waarderingen zijn vastgesteld: beslissend is hier of de meegekochte winst in voldoende mate in de koopprijs van de aandelen is verwerkt.

Het Hof heeft nog overwogen, dat, indien (hetgeen mij overigens geen vraag lijkt) bij de aankoop der aandelen een voordeel zou zijn behaald deze winst eerst bij realisatie dient te worden belast. Van realisatie is volgens het Hof pas sprake als het voordeel als zodanig wordt verantwoord of door verkoop van aandelen beleggingsmaatschappij aan een derde te gelde wordt gemaakt. Dit is echter niet juist, omdat de vraag of sprake is van realisatie van winst niet afhankelijk is van de verantwoording van het voordeel als zodanig; het gaat erom of belanghebbende winst had moeten verantwoorden. In het onderhavige geval is naar mijn mening sprake van winstrealisatie, aangezien de ten tijde van de koop in de dochtermaatschappij aanwezige winst ter vrije beschikking van belanghebbende is gekomen het bij de koop behaalde voordeel heeft belanghebbende in feite al tot zich genomen - terwijl voor afboeking slechts ten dele ruimte is, nu de meegekochte winst slechts ten dele in de koopprijs is verwerkt.

Ik wijs er hierbij nog op, dat een verantwoorde berekening van de kostprijs van de meegekochte winst in dit geval geenszins bezwaarlijk is en dat uitstel van winstneming hier op overwegende bezwaren stuit. Uitstel van winstneming zou toch tot afstel van - belastbare - winstneming kunnen leiden, indien de dochtermaatschappij de status van beleggingsinstelling zou verliezen, in welk geval de deelnemingsvrijstelling in beginsel van toepassing is.

Ter toelichting van het subsidiaire middel moge het volgende dienen.

Uit het bezwaarschrift van belanghebbende, dat als bijlage bij het vertoogschrift van de inspecteur tot de stukken van het geding behoort (de aangifte zelf is, voor zover ik kan beoordelen, niet overgelegd), blijkt dat belanghebbende een belastbaar bedrag aangaf van f 1.012.475. Hierop bracht de inspecteur een correctie aan van 48% van f 943.673 is (rond) f 452.963. Door een rekenfout stelde de inspecteur het belastbare bedrag echter vast op f 1.465.338 in plaats van op f 1.465.438. Het Hof heeft deze rekenfout niet onderkend, hetgeen het Hof overigens nauwelijks euvel is te duiden, waardoor het belastbare bedrag door het Hof - zou de uitspraak overigens juist zijn (quod non) - ten onrechte is verminderd tot f 1.012.375 in plaats van f 1.012.475.'

Belanghebbende heeft een vertoogschrift ingediend.

De Advocaat-generaal mr. Van Soest heeft op 17 mei 1984 geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van f 1.065.917.

4. Beoordeling van de middelen van cassatie

5. Slotsom

6. Beslissing