Home

Hoge Raad, 25-08-1993, ECLI:NL:HR:1993:BH8974 ZC5426, 29152

Hoge Raad, 25-08-1993, ECLI:NL:HR:1993:BH8974 ZC5426, 29152

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 augustus 1993
Datum publicatie
8 april 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:1993:ZC5426
Zaaknummer
29152
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 15, 15.5 OB

Uitspraak

ARREST

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X BV te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 augustus 1992 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1986 tot en met 31 december 1988 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van f 56.585, zonder verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat die uitspraak heeft bevestigd.

De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.

3. Beoordeling van de middelen van cassatie

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:

Belanghebbende, ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet), houdt zich bezig met het ten behoeve van sponsors organiseren van (sport)evenementen. In 1988 heeft zij voor een aantal sponsors het zogenoemde A- toernooi georganiseerd. Belanghebbende kwam met de sponsors overeen dat deze tegen betaling van een bepaald bedrag recht verkregen op vermelding van de naam van de sponsor in persbulletins en op reclameborden, alsmede op een bepaald aantal toegangskaarten, recht gevend op een programmablad, "high tea' voor de eerste wedstrijd, "cocktail hour' in de pauze, "buffet' na de tweede wedstrijd en een gereserveerde, overdekte zitplaats. Door belanghebbende werd het door de sponsors te betalen bedrag met inbegrip van omzetbelasting gefactureerd. Buiten de sponsors om waren geen toegangskaarten verkrijgbaar. Voor de verstrekking van spijzen en dranken heeft belanghebbende opdracht gegeven aan een cateringbedrijf. De onderwerpelijke naheffingsaanslag betreft de te dezer zake door het cateringbedrijf aan belanghebbende in rekening gebrachte en door haar in aftrek gebrachte omzetbelasting.

3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat, gelet op de hiervóór onder 3.1 vermelde feiten en omstandigheden, de in geschil zijnde belasting in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken in de zin van artikel 15, lid 4, (tekst tot 1 januari 1993) van de Wet, ingevolge welke bepaling geen aftrek plaatsvindt van belasting welke in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden.

Het Hof heeft tevens geoordeeld dat hieraan niet afdoet dat de spijzen en dranken worden verstrekt aan de door de sponsors uitgenodigde gasten, en dat voormeld oordeel niet in strijd is met doel en strekking van de Wet of van de Zesde Richtlijn.

3.3. Tegen deze oordelen richten zich de middelen. Zij kunnen echter niet tot cassatie leiden, aangezien 's Hofs beslissing, nu de onderhavige prestatie door het cateringbedrijf in rekening is gebracht aan belanghebbende, juist is.

4. Beslissing