Home

Hoge Raad, 11-04-2001, AB0992, 35938

Hoge Raad, 11-04-2001, AB0992, 35938

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2001
Datum publicatie
5 maart 2002
ECLI
ECLI:NL:HR:2001:AB0992
Formele relaties
Zaaknummer
35938

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

D e r d e K a m e r

Nr. 35938

11 april 2001

Arrest

gewezen op de beroepen in cassatie van X B.V. te Z, tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam, nrs. 99/1350 en 99/1351, van 18 januari 2000 betreffende na te melden aanslagen in de vennootschapsbelasting.

1. Aanslagen, bezwaren en gedingen voor het Hof

Aan belanghebbende is voor elk van de jaren 1994 en 1995 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ¦ 304.891 respectievelijk ¦ 1.844.242, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof, dat de beroepen ongegrond heeft verklaard. De uitspraken van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraken beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft verweerschriften ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek genomen.

De Advocaat-Generaal L.F. van Kalmthout heeft op 30 november 2000 geconcludeerd tot gegrondverklaring van de beroepen en tot vernietiging van de uitspraken en verwijzing van de zaken.

De Hoge Raad heeft de beroepen in cassatie ter behandeling gevoegd.

3. Beoordeling van de middelen

3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende en de met haar in een fiscale eenheid samengevoegde dochtermaatschappij A B.V. zijn gebonden aan de bij de totstandkoming van die fiscale eenheid gestelde voorwaarde 1. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat A B.V. is gebonden aan de voorwaarde 11 die is gesteld bij het totstandkomen van de fiscale eenheid van A B.V. met C B.V. Een en ander heeft, naar het oordeel van het Hof, tot gevolg dat de door C B.V. in aanmerking genomen afwaardering van diverse materiële activa ook bij belanghebbende in de waardering van de desbetreffende activa tot uiting dient te komen. Middel I bestrijdt het laatstvermelde oordeel van het Hof met het betoog dat belanghebbende alleen is gebonden aan de fiscale boekwaarde in de balans van de fiscale eenheid bij de ontvoeging indien die boekwaarde juist was, dat wil zeggen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. Het middel faalt. 's Hofs oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige, als berustend op de aan het Hof voorbehouden uitlegging van de gestelde voorwaarden, in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk.

3.2. Middel II kan evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de beroepen ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren G.J. Zuurmond, F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2001.