Home

Hoge Raad, 30-01-2004, AI0753, 38442

Hoge Raad, 30-01-2004, AI0753, 38442

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
30 januari 2004
Datum publicatie
30 januari 2004
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AI0753
Formele relaties
Zaaknummer
38442
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 25-07-2024 tot 01-08-2024] art. 10:3, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 231

Inhoudsindicatie

Nr. 38.442 30 januari 2004 AB gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 juli 2002, nr. 00/00831, betreffende na te melden van de Vereniging X te Z geheven bedrag aan leges. 1. Kennisgeving, bezwaar en geding voor het Hof...

Uitspraak

Nr. 38.442

30 januari 2004

AB

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 juli 2002, nr. 00/00831, betreffende na te melden van de Vereniging X te Z geheven bedrag aan leges.

1. Kennisgeving, bezwaar en geding voor het Hof

Van belanghebbende is bij schriftelijke kennisgeving van 5 november 1999 een bedrag aan leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van fotokopieën geheven, welke kennisgeving, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd financieel beleid en belastingen van de gemeente (hierna ook: de gemeenteambtenaar) is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de gemeenteambtenaar vernietigd, en verstaan dat enigerlei andere ambtenaar namens het College alsnog uitspraak zal doen op het bezwaarschrift met inachtneming van 's Hofs uitspraak. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal J.W. Ilsink heeft op 27 juni 2003 geconcludeerd tot vernietiging van 's Hofs uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar een ander hof.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Voor het Hof was in geschil of de uitspraak op het bezwaarschrift bevoegdelijk was gedaan en voorts of het bedrag van de legesheffing juist is. Het Hof heeft geoordeeld dat het in artikel 10:3, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde essentiële vormvoorschrift is geschonden en dat daarom de uitspraak van de gemeenteambtenaar niet in stand kan blijven.

3.2. Blijkens een tot de gedingstukken behorend besluit heeft het College met ingang van 1 april 1998 het Hoofd financieel beleid en belastingen van de gemeente aangewezen als de gemeenteambtenaar in de zin van artikel 231, lid 2, letter b, van de Gemeentewet. Nadien kwamen de bevoegdheden die de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) toekent aan "de inspecteur" niet meer toe aan het College, maar rechtstreeks aan dat hoofd. Tot die bevoegdheden behoren zowel de vaststelling van een aanslag (artikel 5 AWR) als het doen van uitspraak op een bezwaar tegen die aanslag (artikel 25 AWR). Nu het Hof tevens heeft vastgesteld dat het Hoofd financieel beleid en belastingen als zodanig de - met een aanslag gelijk te stellen - kennisgeving heeft ondertekend en uitspraak heeft gedaan op het bezwaarschrift, is het bestreden besluit bevoegdelijk genomen. Het door het Hof vermelde artikel 10:3, lid 3, Awb, dat ziet op krachtens mandaat genomen besluiten, mist in dit verband betekenis. Het middel is gegrond. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven en verwijzing moet volgen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Na verwijzing zal door het Hof opnieuw worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en

verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2004.