Home

Hoge Raad, 12-08-2005, AS5808, 40883

Hoge Raad, 12-08-2005, AS5808, 40883

Inhoudsindicatie

Artikel 43 Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Geen aftrek buitenlandse belasting op grond van deze bepaling indien een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.

Uitspraak

Nr. 40.883

12 augustus 2005

EC

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 april 2004, nr. P03/01601, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.628.250.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben de zaak doen toelichten, belanghebbende door mr. J.H. Muller, advocaat te Amsterdam, en de Staatssecretaris door mr. S.R. Markus, advocaat te 's-Gravenhage.

De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 31 december 2004 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende is staatsburger van de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS).

3.1.2. In het onderhavige jaar, 2000, woonde hij in Nederland, waar hij in dienstbetrekking werkzaam was. Zijn inkomsten uit dienstbetrekking hebben ƒ 163.936 bedragen. In hetzelfde jaar heeft hij ook onder meer een bedrag van ƒ 1.331.624 uit de VS ontvangen aan royalty's voor door hem geschreven boeken.

3.1.3. Op grond van artikel 1 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst 2000, hierna: de Wet), is belanghebbende in het jaar 2000 binnenlands belastingplichtige. Voor de hiervoor in 3.1 genoemde bedragen is belanghebbende in Nederland in de belastingheffing betrokken, waarbij (ook) de belasting over de royalty's is geheven als belasting op grond van inkomsten uit arbeid.

3.1.4. Als Amerikaans staatsburger is belanghebbende in de VS voor het jaar 2000 onderworpen aan federale inkomstenbelasting over zijn wereldinkomen. In de VS is een tax credit van $ 42.612 verleend voor de door Nederland geheven belasting over de inkomsten uit arbeid. Als gevolg van toepassing in de VS van de zogenoemde "Alternative Minimum Tax" (die volgens het middel onder andere de verrekening van buitenlandse belasting zou beperken) resteerde per saldo een bedrag van $ 14.576 (omgerekend tegen een koers van $ 1= ƒ 2,39: ƒ 34.837) aan in de VS verschuldigde belasting.

3.1.5. Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrag van $ 14.576 betrekking heeft op de hiervoor in 3.1 genoemde inkomsten uit dienstbetrekking en royalty's en derhalve kan worden aangemerkt als een "belasting in enige vorm naar het inkomen" in de zin van artikel 43, aanhef en letter b, van de Wet.

3.2 Voor het Hof was tussen partijen in geschil of het bepaalde in artikel 43, aanhef en letter b, van de Wet verhindert dat belanghebbende over het jaar 2000 recht heeft op aftrek van een door hem in de VS verschuldigd bedrag aan belasting van ƒ 34.837. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht op aftrek van dat bedrag toekomt. Tegen dit oordeel richt zich het middel.

3.3. De in het middel vervatte klachten miskennen dat het belastingverdrag Nederland - VS (Trb. 1993, 77, 158 en 184; hierna: de Overeenkomst) en dan met name artikel 25, leden 4 en 6, daarvan een regeling is ter voorkoming van dubbele belasting in de zin van artikel 43 van de Wet. De Overeenkomst is een in Nederland geldende regeling, als bedoeld in vermeld artikel 43, ook indien het andere verdragsluitende land door die Overeenkomst gehouden is dubbele belasting te voorkomen. Het middel faalt in zoverre.

3.4. Ook de in het middel vervatte stelling dat artikel 43 van de Wet zo moet worden uitgelegd dat de aftrek slechts wordt beperkt voorzover dubbele belasting feitelijk wordt voorkomen, is onjuist. Het middel faalt derhalve ook voor het overige.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2005.