Home

Hoge Raad, 11-11-2005, AU6020, 40865

Hoge Raad, 11-11-2005, AU6020, 40865

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 november 2005
Datum publicatie
11 november 2005
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU6020
Formele relaties
Zaaknummer
40865
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 8, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.22

Inhoudsindicatie

Tonnageregeling, art. 8c Wet IB 1964, art. 3.22, lid 4, Wet IB 2001.

Uitspraak

Nr. 40.865

11 november 2005

PV

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 maart 2004, nr. P03/01637, betreffende na te melden aanslagen in de vennootschapsbelasting.

1. Aanslagen, bezwaren en geding voor het Hof

Aan belanghebbende zijn voor de boekjaren 2000/2001 en 2002/2003 onderscheidenlijk een aanslag en een voorlopige aanslag, beide in de vennootschapsbelasting, opgelegd naar belastbare bedragen van onderscheidenlijk ƒ 904.474 en € 207.216, welke aanslagen, na daartegen gemaakte bezwaren, bij afzonderlijke uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraken bij afzonderlijke geschriften in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft de zaken gevoegd en de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing gegeven. De klachten kunnen mitsdien niet tot cassatie leiden.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2005.