Home

Hoge Raad, 13-01-2006, AU9508, 38458

Hoge Raad, 13-01-2006, AU9508, 38458

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 januari 2006
Datum publicatie
13 januari 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AU9508
Formele relaties
Zaaknummer
38458
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 22

Inhoudsindicatie

‘Magnum ET120 Terminal Tractor’ niet in te delen onder post 8709 GN.

Uitspraak

Nr. 38.458

13 januari 2006

whk

gewezen op het beroep in cassatie van Intermodal Transports B.V. te Amsterdam tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 mei 2002, nr. 99/90228, na beantwoording door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van de door de Hoge Raad bij na te melden arrest gestelde vragen.

1. Loop van het geding

Voor een overzicht van de loop van het geding tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 21 november 2003, nr. 38458, BNB 2004/61, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vragen.

Bij arrest van 15 september 2005, C-495/03, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vragen, onder meer voor recht verklaard:

"Post 8709 van de gecombineerde nomenclatuur moet aldus worden uitgelegd dat daaronder niet valt een voertuig dat is uitgerust met een dieselmotor met een vermogen van 132 kW bij 2 500 toeren per minuut en met een volautomatische transmissie met vier versnellingen vooruit en één achteruit, en dat is voorzien van een gesloten cabine alsmede van een hefschotel met een hefhoogte van 60 cm en met een laadvermogen van 32 000 kg, een zeer korte draaicirkel heeft en is ontworpen voor de verplaatsing van opleggers op industrieterreinen en in industriële gebouwen. Een dergelijk voertuig vormt immers geen transportwagen met eigen beweegkracht gebruikt voor goederenvervoer en evenmin een trekker van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes, in de zin van deze post."

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op dit arrest. De Staatssecretaris van Financiën heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

2. Beoordeling van de middelen

Gelet op de hiervóór vermelde verklaring voor recht faalt het eerste middel, dat ten betoge strekt dat een juiste indeling van de goederen meebrengt dat deze worden ingedeeld in post 8709 van de Gecombineerde Nomenclatuur. Aangezien het tweede en derde middel, zoals vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 21 november 2003, nr. 38458, eveneens falen, dient te worden beslist als vermeld onder 4.

3. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2006.