Home

Hoge Raad, 23-06-2006, AX9130, 41203

Hoge Raad, 23-06-2006, AX9130, 41203

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 juni 2006
Datum publicatie
23 juni 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AX9130
Formele relaties
Zaaknummer
41203
Relevante informatie
Wet op belastingen van rechtsverkeer [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 15

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting. Waardedruk als gevolg van gestelde pachtovereenkomst?

Uitspraak

Nr. 41.203

23 juni 2006

Za

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 juli 2004, nr. 03/02076, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.

1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is ter zake van de verkrijging van enkele percelen landbouwgrond een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag ten bedrage van € 6514.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. Voorzover de klachten zich richten tegen onderdeel 6.2.1 van 's Hofs uitspraak, kunnen zij niet tot cassatie leiden. Het aldaar door het Hof overwogene moet aldus worden verstaan dat naar zijn oordeel geen schriftelijke pachtovereenkomst tot stand is gekomen, en evenmin een pachtovereenkomst die nog niet schriftelijk is aangegaan, maar waarvan op grond van artikel 11, lid 1, van de Pachtwet schriftelijke vastlegging zou kunnen worden gevorderd. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en berust voor het overige op de aan het Hof voorbehouden, niet onbegrijpelijke uitlegging van de overeenkomsten. Daarvan uitgaande heeft het Hof zonder schending van een rechtsregel kunnen oordelen dat er geen aanleiding bestaat om uit hoofde van de aanwezigheid van een pachtovereenkomst enige waardedruk in aanmerking te nemen.

3.2. Ook voor het overige kunnen de klachten niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2006.