Hoge Raad, 26-01-2007, AU8565, 41750
Hoge Raad, 26-01-2007, AU8565, 41750
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 26 januari 2007
- Datum publicatie
- 26 januari 2007
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2007:AU8565
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:AU8565
- Zaaknummer
- 41750
Inhoudsindicatie
Eigen woning in de zin van artikel 3.111 Wet IB 2001?, aftrek hypotheekrente, tijdelijk aan derde ter beschikking gestelde woning voorafgaand aan eigen bewoning.
Uitspraak
Nr. 41.750
26 januari 2007
MvA
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 december 2004, nr. 03/04447, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van ƒ 67.660 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van ƒ 7.323, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft op 24 november 2005 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden vermeld in onderdeel 3.6 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, C.A. Streefkerk en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2007.