Home

Hoge Raad, 22-06-2007, AZ0392, 42721

Hoge Raad, 22-06-2007, AZ0392, 42721

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 juni 2007
Datum publicatie
22 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AZ0392
Formele relaties
Zaaknummer
42721

Inhoudsindicatie

Baatbelasting Leeuwarden, onroerende zaak niet gebaat.

Uitspraak

Nr. 42.721

22 juni 2007

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden (hierna: het college) te Leeuwarden tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 september 2005, nr. P 04/03100, betreffende na te melden aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in een baatbelasting van de gemeente Leeuwarden.

1. Aanslag en bezwaar

Aan belanghebbende is ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak a-straat 1 te Q een aanslag in de baatbelasting herinrichting binnenstad Leeuwarden fase 1A: Nieuwestad Noord- en Zuidzijde, Oude Doelesteeg en Wirdumerdijk van de gemeente Leeuwarden opgelegdtenbedragevan ƒ 5546,05, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het college is gehandhaafd.

2. Loop van het geding tot dusverre

Belanghebbende is tegen de uitspraak van het college in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Leeuwarden. De uitspraak van dit hof van 22 november 2002 is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 9 juli 2004, nr. 39148, BNB 2004/340, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het college alsmede de aanslag vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

3. Het tweede geding in cassatie

Het college heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

Het college heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 14 september 2006 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Zowel het college als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

4. Beoordeling van het middel

4.1. In onderdeel 5.4 van zijn uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat de onroerende zaak van belanghebbende door de bescheiden voorzieningen (die het in de onderdelen 5.3.3 en 5.3.4 heeft omschreven) slechts in een verwaarloosbare mate in een voordeliger positie is gekomen, zodat die zaak door die voorzieningen niet is gebaat.

4.2. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het daartegen gerichte middelonderdeel 4 faalt mitsdien.

4.3. Aangezien 's Hofs onder 4.1 weergegeven oordeel zijn beslissing zelfstandig draagt, en blijkens het voorgaande in cassatie stand houdt, behoeft het middel verder geen behandeling en dient het beroep in cassatie ongegrond verklaard te worden.

5. Proceskosten

Het college zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 42722 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep ongegrond, en

veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1449, derhalve € 724,50, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Leeuwarden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2007.

Van de gemeente Leeuwarden wordt ter zake van het door het college ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 428.