Home

Hoge Raad, 15-06-2007, BA7179, 41323

Hoge Raad, 15-06-2007, BA7179, 41323

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 juni 2007
Datum publicatie
15 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BA7179
Formele relaties
Zaaknummer
41323

Inhoudsindicatie

Buitengewone lasten jaar 2000. Besparing op huisvestingskosten bij opname in verpleegtehuis. Subjectieve methode in het onderhavige geval niet meer toegestaan.

Uitspraak

Nr. 41.323

15 juni 2007

HdJ

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 17 september 2004, nr. BK 1721/02, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van 's Hofs uitspraak naar aanleiding van de klachten en ambtshalve

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende en zijn echtgenote zijn in 1989 beiden opgenomen in een verzorgingshuis dat valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ). Belanghebbendes echtgenote is op 5 maart 1990 overleden.

3.1.2. Bij zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 heeft belanghebbende de door hem betaalde 'eigen bijdrage' AWBZ, verminderd met - voor zover thans van belang - een bedrag van ƒ 7122 aan besparing op huisvestingskosten, in aftrek gebracht als buitengewone lasten ter zake van ziekte. De Inspecteur, van oordeel dat het bedrag van de besparing op huisvestingskosten moet worden gesteld op ƒ 14.244, heeft de aftrekpost met ƒ 7122 verlaagd. Het Hof heeft de Inspecteur in het gelijk gesteld.

3.1.3. Het Hof heeft partijen gevolgd in hun opvatting dat in het onderhavige geval het bedrag van de besparing op de kosten van huisvesting van belanghebbende mag worden bepaald via de zogenoemde subjectieve methode, dat wil zeggen door daarbij uit te gaan van de door belanghebbende vóór de opname in het verzorgingshuis gevolgde levenswijze.

3.2. 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding laten echter geen andere conclusie toe dan dat in het onderhavige jaar (2000) de omstandigheden dermate veranderd waren ten opzichte van die rond 1989, onder meer door het overlijden van de echtgenote van belanghebbende en door het lange tijdverloop, dat de omvang van de besparing op de kosten van huisvesting voor belanghebbende in het onderhavige jaar nog slechts via objectieve weg kan worden bepaald, door deze in redelijkheid te schatten aan de hand van algemeen bekende gegevens met betrekking tot personen die niet in een verzorgingstehuis zijn opgenomen, maar overigens in dezelfde omstandigheden en in dezelfde inkomens- en vermogenspositie verkeren als de belastingplichtige. Het Hof heeft zulks miskend. Zijn uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof,

verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en

gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 102.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2007.