Hoge Raad, 21-03-2008, AZ4335, 43038
Hoge Raad, 21-03-2008, AZ4335, 43038
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 maart 2008
- Datum publicatie
- 21 maart 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:AZ4335
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:AZ4335
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARN:2006:AV2216
- Zaaknummer
- 43038
Inhoudsindicatie
- Indeling alcoholhoudende dranken in Gecombineerde nomencltuur met het oog op het tarief accijns. Post 2206 (niet-mousserende tussenproducten) of post 2208 (overige alcoholhoudende dranken)
- prejudiciële vragen.
Uitspraak
Nr. 43.038
21 maart 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 26 januari 2006, nr. 04/01084, betreffende na te melden naheffingsaanslagen in de accijns.
1. Geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende zijn over de maandelijkse tijdvakken juli 2003 tot en met februari 2004 acht naheffingsaanslagen in de accijns opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Op 23 november 2006 heeft de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw geconcludeerd tot ongegrond-verklaring van het beroep. De conclusie is aan dit arrest gehecht.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende produceert alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Zij beschikt over een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de accijns (hierna: de Wet), een belastingentrepot in de zin van artikel 4, letter b, van Richtlijn nr. 92/12/EG.
3.1.2. Belanghebbende produceert onder meer drie verschillende alcoholhoudende dranken die onder de merknamen 'Pina Colada', 'Whiskey Cream' respectievelijk 'Apfel Cocktail' worden verkocht. Deze dranken hebben een alcohol-volumegehalte van 14,5 percent. Zij zijn vervaardigd uit 'appelwijn' waaraan gedistilleerde alcohol en water zijn toegevoegd. De eindproducten zijn verkregen door toevoeging van suiker(siroop), diverse aroma's, kleur- en smaakstoffen en - waar het betreft de dranken Pina Colada en Whiskey Cream - een 'roombase'. In de drie voornoemde eindproducten is van het alcohol-volumegehalte van 14,5 percent 12 percent toe te rekenen aan gedistilleerde alcohol en 2,5 percent aan door vergisting van appelconcentraat verkregen alcohol.
3.2. Belanghebbende neemt het standpunt in dat de onderhavige dranken moeten worden aangemerkt als een product als bedoeld in post 2206 van de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN). Dit brengt volgens haar mee dat die dranken op grond van artikel 11b van de Wet als 'niet-mousserende tussenprodukten' zijn te beschouwen. Zij heeft jarenlang - met goedkeuring van de Inspecteur - voor deze drie dranken accijns naar het voor niet-mousserende tussenproducten toepasselijke tarief als vermeld in artikel 11d, lid 1, letter a, van de Wet op aangifte voldaan. Op grond van deze bepaling in verbinding met het bepaalde in artikel 11b van de Wet geldt dit tarief voor - onder meer - niet als bier of wijn aan te merken producten van de GN-code 2206.
3.3. In overeenstemming met het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 15 januari 2003, nr. CPP2002/3563M, heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat de onderhavige drie dranken (met ingang van 1 januari 2003) als een product in de zin van post 2208 van de GN moeten worden aangemerkt en daarmee op grond van artikel 12 van de Wet als 'overige alcoholhoudende produkten'. Toepassing van het voor de laatste categorie dranken op grond van artikel 13 van de Wet geldende tarief brengt met zich dat voor de drie dranken per hectoliter een hoger bedrag aan accijns is verschuldigd dan door belanghebbende eerder is voldaan. De Inspecteur heeft aanvaard dat belanghebbende tot 1 juli 2003 voor de onderhavige dranken accijns is blijven voldoen naar het tarief voor niet-mousserende tussenproducten in de zin van de Wet. Over de tijdvakken juli 2003 tot en met februari 2004 heeft hij met betrekking tot de onderhavige producten naheffingsaanslagen opgelegd, uitgaande van het tarief van artikel 13 van de Wet.
3.4. Het Hof heeft met het oog op de indeling van de dranken in de GN de herkomst van de producten, de receptuur, het procédé (vergisting en distillatie), het alcoholpercentage alsmede het toegevoegd zijn van suiker, aroma's en smaakstoffen als objectieve kenmerken van de dranken aangemerkt en op basis van al die kenmerken beslist dat de producten moeten worden aangemerkt als producten die worden ingedeeld onder post 2208 van de GN. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat de Inspecteur bij het wijzigen van zijn gedragslijn met betrekking tot de hiervoor in 3.1.2 omschreven dranken terecht een overgangstermijn van zes maanden in aanmerking heeft genomen.
3.5. Het eerste middel richt zich tegen het hiervoor in 3.4 vermelde oordeel omtrent de tariefindeling.
3.6. De posten 2206 en 2208 van de GN luiden als volgt:
"2206 Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen."
"2208 Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80%; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten."
3.7. In de toelichting van de Internationale Douaneraad, ofwel de Werelddouaneorganisatie (hierna: de WDO), op post 2206 is - onder meer - het volgende gesteld:
"... All these beverages may be either naturally sparkling or artificially charged with carbon dioxide. They remain classified in the heading when fortified with added alcohol or when the alcohol content has been increased by further fermentation, provided that they retain the character of products falling in the heading.
This heading also covers mixtures of non-alcoholic beverages and fermented beverages and mixtures of fermented beverages of the foregoing headings of Chapter 22, e.g., mixtures of lemonade and beer or wine, mixtures of beer and wine, having an alcoholic strength by volume exceeding 0.5 % vol.".
In de toelichting van de WDO op post 2208 is - onder meer - het volgende gesteld:
"The heading covers, whatever their alcoholic strength:
(...)
(C) All other spirituous beverages not falling in any preceding heading of this Chapter."
3.8. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat de door de WDO met betrekking tot het Geharmoniseerd Systeem uitgewerkte toelichtingen, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de verschillende tariefposten. De toelichting van de WDO op post 2206 geeft aan dat de omstandigheid dat aan een gegiste vruchtendrank gedistilleerde alcohol is toegevoegd, niet zonder meer een grond vormt om het product van indeling in post 2206 uit te sluiten. Het gestelde in de toelichting is door de Commissie van de Europese Gemeenschappen ten grondslag gelegd aan enkele indelingsverordeningen, te weten Verordening (EG) van 4 december 1995, nr. 2802/95, en Verordening (EG) van 18 april 2006, nr. 600/2006.
3.9. De toelichting van de WDO op post 2206 maakt met betrekking tot de toevoeging van alcohol aan dranken als bedoeld in die post het voorbehoud dat het karakter van die dranken moet zijn behouden. Dit doet de vraag rijzen op grond van welk criterium moet worden bepaald of een gegiste drank na toevoeging van gedistilleerde alcohol het karakter van een product als bedoeld in post 2206 heeft behouden.
3.10. In dit verband doet zich de vraag voor of aan de hiervoor in 3.7 aangehaalde toelichting van de WDO, voor zover betrekking hebbend op het geen gevolg hebben van de toevoeging van alcohol, ook betekenis toekomt indien het betreft gegiste dranken die in enige mate gedistilleerde alcohol bevatten en door toevoeging van bepaalde stoffen zoals geur- en smaakstoffen of een 'roombase', niet meer de kenmerkende geur of smaak of het kenmerkende uiterlijk hebben van een drank van een bepaalde vruchtensoort (in dit geval appel). Hierbij verdient opmerking dat de toevoeging van alcoholvrije dranken of stoffen op zichzelf, dat wil zeggen zonder toevoeging van gedistilleerde alcohol, een gegiste vruchtendrank niet doet vallen buiten de omschrijving van post 2206, ook niet indien daardoor de geur, de smaak of het kenmerkende uiterlijk van de in het eindproduct aanwezige gegiste drank verdwijnt. Indien evenwel naast de toevoeging van (zuivere) gedistilleerde alcohol sprake is van een zodanige verdunning van de gegiste drank door toevoeging van alcoholvrije dranken als water, (suiker)siroop en/of melkdrank dan wel andere aan gegiste dranken vreemde stoffen, dat de kenmerkende smaak of geur van de gegiste drank wordt verzwakt of zelfs verdwijnt, zou kunnen worden betoogd dat aan de toevoeging van de gedistilleerde alcohol (bedoeld om het alcohol-volumegehalte van het eindproduct op een bepaalde sterkte te houden of te brengen) een eigen, zelfstandige betekenis moet worden toegekend. Een toevoeging van een combinatie van alcoholvrije dranken, bepaalde stoffen en gedistilleerde alco-hol aan een gegiste drank zou dan met zich brengen dat het eindproduct als zodanig moet worden beoordeeld, dat wil zeggen op basis van kenmerken en eigenschappen als smaak, geur en uiterlijk (waaronder bijvoorbeeld een stroperig, melk- of roomachtig voorkomen) en ongeacht de precieze samenstelling of receptuur moet worden ingedeeld in post 2206 respectievelijk post 2208 van de GN.
Indien de omstandigheid dat de bij de bereiding gebezigde gegiste drank niet meer in de smaak, de geur of het uiterlijk van het eindproduct valt te onderkennen, niet in de weg behoeft te staan aan indeling in post 2206 van de desbetreffende, gedistilleerde alcohol bevattende drank, rijst vervolgens de vraag hoe moet worden toegepast het in de toelichting van de WDO gemaakte voorbehoud dat de drank het karakter van een onder post 2206 vallend product moet behouden.
De Nederlandse douaneautoriteiten hanteren in dit verband als criterium dat meer dan 50 percent van het totale alcohol-volumegehalte moet bestaan uit door gisting verkregen alcohol. Indien - zoals het geval is bij de onderhavige producten - het aandeel van gedistilleerde alcohol de overhand heeft, dient naar hun inzicht het product te worden ingedeeld in post 2208. Voor dit criterium valt in de bewoordingen van de posten 2206 en 2208 of in de toelichtingen van de WDO evenwel geen duidelijk aanknopingspunt te vinden.
Ook een ander criterium zou eventueel in aanmerking kunnen komen, te weten het leggen van de grens bij een toevoeging van gedistilleerde alcohol die het alcohol-volumegehalte van de (gemengde) drank brengt boven het (maximale) natuurlijke alcohol-volumegehalte van louter een gegiste drank vervaardigd uit de vrucht die als grondstof is gebruikt bij het vervaardigen van de betrokken drank (in dit geval de vrucht appel) dan wel uit een willekeurig andere vrucht.
3.11. Vorenstaande overwegingen leiden tot de slotsom dat de tariefindeling van de onderhavige producten afhankelijk is van tot het gemeenschapsrecht behorende bepalingen, in het bijzonder van de posten 2206 en 2208 van de GN, waarvan niet duidelijk is hoe zij moeten worden uitgelegd. De Hoge Raad ziet daarom aanleiding om op de voet van artikel 234 EG het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te verzoeken om een prejudiciële beslissing inzake na te melden vragen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. Kan een drank die in enige mate gedistilleerde alcohol bevat, doch overigens voldoet aan de omschrijving van post 2206 van de GN, in laatstgenoemde post worden ingedeeld indien het betreft een gegiste drank die door toevoeging van water en bepaalde stoffen de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een drank uit een bepaalde vrucht of bepaald natuurproduct heeft verloren?
2. Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, aan de hand van welk criterium moet dan worden bepaald of de drank wegens het bevatten van gedistilleerde alcohol niettemin moet worden ingedeeld in post 2208 van de GN?
De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2008.