Home

Hoge Raad, 27-06-2008, BD5466, 07/10058

Hoge Raad, 27-06-2008, BD5466, 07/10058

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 juni 2008
Datum publicatie
27 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD5466
Formele relaties
Zaaknummer
07/10058

Inhoudsindicatie

Artikel 234 Gemeentewet. Geen bezwaar mogelijk tegen voldoening op aangifte van parkeerbelasting.

Uitspraak

Nr. 07/10058

27 juni 2008

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenboschvan 5 oktober 2007, nr. 05/00120, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan parkeerbelasting.

1. Het geding in feitelijke instantie

Belanghebbende heeft ter zake van het parkeren op 11 december 2004 te Q op aangifte een bedrag aan parkeerbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen de voldoening van dit bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf. Het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Weert heeft bij uitspraak het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert heeft bericht af te zien van het recht een verweerschrift in te dienen.

3. Beoordeling van de klachten

3.1.1. Belanghebbende betoogt dat zijn bezwaar ontvankelijk had moeten worden geacht, omdat de wetgever bezwaar tegen de onderwerpelijke voldoening op aangifte heeft uitgesloten met het oog op een specifieke situatie, die zich in het onderhavige geval niet voordoet.

3.1.2. Het opnemen van artikel 234, lid 3, van de Gemeentewet (tekst geldend tot 1 januari 2005) is als volgt gemotiveerd:

"In het derde lid is bepaald dat artikel 24 van de Algemene wet buiten toepassing blijft ten aanzien van de in onderdeel a van het tweede lid bedoelde voldoening op aangifte. Daardoor is bezwaar tegen het bedrag dat in de parkeermeter is geworpen, niet mogelijk. Zo'n bezwaar is denkbaar in de situatie waarin de feitelijke parkeerduur korter is dan die waarvoor door middel van betaling is gekozen. In die situatie, waarin men vrijwillig kiest voor een voldoening van een achteraf bezien te hoog bedrag, achten wij het te ver gaan om bezwaar toe te staan" (Kamerstukken II 1989-1990, 19 405, nr. 13, blz. 12).

Uit deze toelichting blijkt niet dat de wetgever de uitsluiting van bezwaar tegen voldoening op aangifte heeft willen beperken tot de beschreven situatie. Reeds hierom falen de klachten.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2008.