Home

Hoge Raad, 14-11-2008, BG4327, 44066

Hoge Raad, 14-11-2008, BG4327, 44066

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2008
Datum publicatie
17 november 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BG4327
Formele relaties
Zaaknummer
44066

Inhoudsindicatie

Wet BPM, auto met buitenlands kenteken langdurig verhuurd door inwoner van België, heffing BPM in strijd met art. 49 e.v. EG

Uitspraak

Nr. 44.066

14 november 2008

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te

's-Hertogenbosch van 25 april 2007, nr. 02/02469, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur betreffende de boetebeschikking gegrond verklaard, de boetebeschikking vernietigd, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op de beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 22 mei 2008, M. Ilhan, nr. C-42/08, V-N 2008/35.22.

De Staatssecretaris heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

3. Beoordeling van de klachten

De klachten slagen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 40597 uitgesproken arrest van de Hoge Raad. Op grond van het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 44067 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de boetebeschikking, het griffierecht en de proceskosten,

vernietigt de uitspraak van de Inspecteur betreffende de naheffingsaanslag, alsmede de naheffingsaanslag,

gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 214, en

veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 644, derhalve € 322, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2008.