Home

Hoge Raad, 18-12-2009, BJ9620, 07/13217

Hoge Raad, 18-12-2009, BJ9620, 07/13217

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 december 2009
Datum publicatie
18 december 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BJ9620
Formele relaties
Zaaknummer
07/13217

Inhoudsindicatie

Gronden van het bezwaar, motivering, art. 6:5, lid 1, letter d, Awb, herstel van verzuimen, art. 6:6 Awb, verzet.

Uitspraak

Nr. 07/13217

18 december 2009

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 11 oktober 2007, nr. AWB 07/2301, op het verzet van belanghebbende tegen na te melden uitspraak van de Rechtbank betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2004 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instantie

De Inspecteur heeft bij uitspraak het tegen de aanslag gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

De Rechtbank te Haarlem heeft bij uitspraak van 24 mei 2007 (nr. AWB 07/2301) het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. De Rechtbank heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft daartoe onder meer geoordeeld dat belanghebbende de gronden van het beroep niet binnen de door de Rechtbank gestelde termijn heeft ingediend. Die uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 31 augustus 2009 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.

3. Beoordeling van de klachten

De klachten, die zich niet richten tegen het oordeel van de Rechtbank dat belanghebbende de gronden van het beroep niet binnen de door de Rechtbank gestelde termijn heeft ingediend, kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, J.W.M. Tijnagel, A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2009.