Home

Hoge Raad, 04-03-2011, BP6280, 08/01640bis

Hoge Raad, 04-03-2011, BP6280, 08/01640bis

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 maart 2011
Datum publicatie
4 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP6280
Zaaknummer
08/01640bis

Inhoudsindicatie

Douanerechten; posten 0703 en post 0712 van de GN; tariefindeling knoflookbollen; Hof van Justitie 28 oktober 2010, C-423/09; heeft Inspecteur aangetoond dat de knoflook in weerwil van de vermelding op de aangifte niet-gedroogd was?

Uitspraak

nr. 08/01640bis

4 maart 2011

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 februari 2008, nrs. DK 06/00306, DK 06/00357 en DK 06/00358, betreffende aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) gerichte uitnodigingen tot betaling van douanerechten, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij na te melden arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vraag.

1. Ontstaan en loop van het geding

Voor een overzicht van het ontstaan en de loop van het geding tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 2 oktober 2009, nr. 08/01640, LJN BJ9109, BNB 2009/300, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vraag.

Bij arrest van 28 oktober 2010, X B.V., C-423/09, BNB 2011/23, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vraag, voor recht verklaard:

"De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage 1 bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1810/2004 van de Commissie van 7 september 2004, moet aldus worden uitgelegd dat knoflook die een intensief drogingsproces heeft ondergaan volgens een speciale behandeling, na afloop waarvan het in het product aanwezige vocht (nagenoeg) volledig is onttrokken, dient te worden ingedeeld in postonderverdeling 0712 90 90 van de gecombineerde nomenclatuur, maar dat gedeeltelijk gedroogde knoflook, die de eigenschappen en kenmerken van verse knoflook behoudt, dient te worden ingedeeld in postonderverdeling 0703 20 00 van de gecombineerde nomenclatuur."

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op dit arrest.

Zowel de Staatssecretaris als belanghebbende heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

2. Nadere beoordeling van het middel

2.1.1. Het Hof heeft - voor zover in cassatie van belang - geoordeeld dat op het tijdstip van de monsterneming in december 2005 in de opslagplaats te T een substantieel gedeelte van de knoflook niet meer aanwezig was en de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat de wel nog aanwezige partijen van de knoflook door de langdurige opslag een verandering hebben ondergaan, zodat bij het onderzoek niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 78 van het Communautair Douanewetboek. Dit oordeel wordt in cassatie niet bestreden. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de Inspecteur ook anderszins niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond was om van de aangegeven post 0712 van de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN) af te wijken.

2.1.2. Het middel verzet zich tegen het hiervoor onder 2.1.1 laatstvermelde oordeel met het betoog dat het gaat om gekoelde knoflookbollen en dat deze moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 0703 20 00 van de GN, omdat knoflook in deze vorm (bollen) niet voldoende gedroogd kan zijn in de zin van tariefpost 0712. Dat is met name het geval als het gaat om knoflook in de vorm van poeder, aldus het middel.

2.2.1. Vast staat dat ingevoerd zijn partijen knoflookbollen die zich ten tijde van de invoer bevonden in koelcontainers. Nadat de knoflook door de douane was vrijgegeven, is deze overgebracht naar een gekoelde ruimte van een opslagbedrijf te T en bij een temperatuur van minus 3 graden Celsius bewaard.

2.2.2. Uit het hiervoor onder 1 aangehaalde arrest van het Hof van Justitie volgt dat slechts knoflook die een intensief drogingsproces heeft ondergaan volgens een speciale behandeling, na afloop waarvan het in het product aanwezige vocht (nagenoeg) volledig is onttrokken, dient te worden ingedeeld onder post 0712 van de GN. Daarentegen moet gedeeltelijk gedroogde knoflook, die de eigenschappen en kenmerken van verse knoflook behoudt, worden ingedeeld onder post 0703 van de GN. Overigens is, aldus het Hof van Justitie, niet uitgesloten dat niet alleen knoflook in fijngemaakte vorm of in poedervorm maar ook in de vorm van knoflookbollen of knoflooktenen hieraan voldoet zodat deze ingedeeld kan worden onder post 0712.

2.2.3. Als het Hof bij het hiervoor onder 2.1.1 laatstvermelde oordeel is uitgegaan van de opvatting dat gekoelde knoflookbollen waarvan het in het product aanwezige vocht niet (nagenoeg) volledig is onttrokken, kunnen worden ingedeeld in post 0712 van de GN, geeft dat oordeel - gelet op hetgeen het Hof van Justitie heeft geoordeeld met betrekking tot de uitlegging van die post - blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Als het Hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, behoefde het oordeel dat de Inspecteur met de hiervoor onder 2.2.1 vermelde feiten en hetgeen hij verder, afgezien van de monsterneming, voor het Hof heeft aangevoerd, niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond was om van de aangegeven post 0712 van de GN af te wijken, meer motivering dan het Hof heeft gegeven.

2.2.4. Op grond van het vorenstaande slaagt het middel. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

3. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank een vergoeding dient te worden toegekend.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, en

verwijst het geding terug naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, E.N. Punt, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2011.