Home

Hoge Raad, 08-06-2012, BW7711, 11/01613

Hoge Raad, 08-06-2012, BW7711, 11/01613

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juni 2012
Datum publicatie
8 juni 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW7711
Formele relaties
Zaaknummer
11/01613

Inhoudsindicatie

Vennootschapbelasting. Art. 13, lid 1, Wet Vpb 1969 (tekst 2002). Valutawinst op lening afgesloten ter verwerving van aandelen in een in Nederland gevestigde dochtervennootschap is niet vrijgesteld.

Uitspraak

8 juni 2012

nr. 11/01613

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 februari 2011, nr. BK-10/00022, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.

1. Het geding in feitelijke instanties

Aan A B.V. is voor het jaar 2002 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.

De Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 07/3685) heeft het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. A B.V. (hierna: A) is bij akte van 6 augustus 2008 juridisch gefuseerd met belanghebbende, waarbij belanghebbende de verkrijgende vennootschap en A de verdwijnende vennootschap was.

3.1.2. Op 20 oktober 2000 heeft A voor een bedrag van USD 2.000.000 alle aandelen in B B.V. gekocht. Deze vennootschap is gevestigd in Nederland en is effectief onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Dit aandelenbezit vormde voor A een deelneming in de zin van artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2002; hierna: de Wet). De aankoopsom is geheel gefinancierd door middel van een geldlening (hierna: de geldlening) die is verstrekt door de meerderheidsaandeelhoudster van A.

3.1.3. Op 1 januari 2002 bedroeg het niet-afgeloste gedeelte van de geldlening USD 1.790.000 en op 31 december 2002 USD 290.000. Het verschil tussen beide bedragen is veroorzaakt door een aflossing ten bedrage van USD 1.500.000. Daarbij heeft A een valutawinst behaald (hierna: de valutawinst).

3.2. Voor het Hof was in geschil of de valutawinst een voordeel vormt dat op grond van artikel 13, lid 1, van de Wet buiten aanmerking blijft bij het bepalen van de winst.

3.3. Het Hof heeft die vraag ontkennend beantwoord. Het middel dat zich tegen dit oordeel keert, faalt. Op grond van artikel 13, lid 1, van de Wet worden bij het bepalen van de winst kosten - daaronder begrepen voordelen als gevolg van wijzigingen in valutaverhoudingen - welke verband houden met een deelneming alleen buiten aanmerking gelaten indien deze kosten niet middellijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Aangezien B B.V. effectief in Nederland aan vennootschapsbelasting is onderworpen, is derhalve bij belanghebbende ter zake van deze deelneming deze uitsluiting van kostenaftrek - en dus ook het onbelast blijven van valutawinsten - niet van toepassing.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2012.