Home

Hoge Raad, 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1216, 12/01928

Hoge Raad, 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1216, 12/01928

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 november 2013
Datum publicatie
22 november 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:1216
Formele relaties
Zaaknummer
12/01928

Inhoudsindicatie

Art. 220f, lid 8, Gemeentewet (tekst 2006; thans artikel 220e). Verpleeg- en verzorgingshuizen. Welke gedeelten zijn 'in-hoofdzaak-woondelen'?

Uitspraak

22 november 2013

Nr. 12/01928

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2012, nr. 10/00686, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 wegens het gebruik van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z], een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam (hierna: de heffingsambtenaar) is gehandhaafd.

De Rechtbank te Amsterdam (nr. AWB 08/7668) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslag verminderd.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.

3 Beoordeling van het middel

3.1.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.2.

Belanghebbende is gebruikster van de onroerende zaak, waarin zij verzorging en verpleging biedt aan ouderen die daaraan behoefte hebben.

3.1.3.

Belanghebbende heeft verzocht om vermindering van de aanslag in de gebruikersbelasting voor het jaar 2006 op de voet van artikel 220f, lid 8, van de Gemeentewet omdat het deel hoogbouw van de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden. Dat verzoek is door de heffingsambtenaar afgewezen.

3.1.4.

De Rechtbank heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Voor dat geval was tussen partijen niet in geschil dat de aanslag in de gebruikersbelasting tot € 11.716,46 diende te worden verminderd.

3.1.5.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd omdat het de verzorgings- en verpleegfunctie in de hoogbouw zozeer overheersend acht dat de woonfunctie daaraan ondergeschikt is en daarin opgaat. Van een deel dat in hoofdzaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden is daarom geen sprake, aldus het Hof. Tegen dit oordeel richt zich het middel.

3.2.

Het middel slaagt op grond van hetgeen is overwogen in onderdeel 3.3 van de arresten van de Hoge Raad van 15 november 2013, nrs. 11/05565 en 11/05566, ECLI:NL:HR:2013:1125 en ECLI:NL:HR:2013:1126, waarbij met name zij gewezen op hetgeen is overwogen in de onderdelen 3.3.4 en 3.3.6.

3.3. ’

s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank ten onrechte vernietigd.

4 Proceskosten

5 Beslissing