Hoge Raad, 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1787, 12/03700
Hoge Raad, 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1787, 12/03700
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 december 2013
- Datum publicatie
- 20 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:1787
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:169, Gedeeltelijk contrair
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BX0631, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 12/03700
Inhoudsindicatie
Art. 220e Gemeentewet (tekst 2009). Verpleeg- en verzorgingshuizen. Welke gedeelten zijn 'in-hoofdzaak-woondelen'?
Uitspraak
20 december 2013
nr. 12/03700
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het dagelijks bestuur van Samenwerkingsverband Belastingen en Waardebepaling te Middelburg (hierna: het Samenwerkingsverband) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 20 juni 2012, nr. BK-11/00191, betreffende een aan Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen.
1 Het geding in feitelijke instanties
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2009 vastgesteld. Aan belanghebbende is voor dat jaar wegens het gebruik van de onroerende zaak een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Goes opgelegd naar de waarde vastgesteld bij voormelde beschikking.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Goes (hierna: de heffingsambtenaar) bij uitspraak de waarde op een lager bedrag vastgesteld.
De Rechtbank te Middelburg (nr. AWB 10/275) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2 Geding in cassatie
Het Samenwerkingsverband heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Het Samenwerkingsverband heeft het incidentele beroep beantwoord.
Het Samenwerkingsverband heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 12 juni 2013 geconcludeerd tot gegrondverklaring van beide beroepen.
Zowel belanghebbende als het Samenwerkingsverband heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
De onroerende zaak, een centrum voor ouderenhuisvesting, bestaat uit een gedeelte voor bewoners met psychogeriatrische aandoeningen en een gedeelte voor bewoners met somatische aandoeningen.
De bewoners met somatische aandoeningen beschikken allen over een eenpersoonskamer, eigen sanitaire voorzieningen en een kleine keuken.
Voor de bewoners met psychogeriatrische aandoeningen zijn er dertien verblijfseenheden (hierna: de eenheden). In alle eenheden verblijven zes bewoners. Iedere bewoner heeft een eigen slaapkamer.
De eenheden zijn gekoppeld aan een glazen rondgang met binnentuin. Iedere eenheid bestaat uit een hal, personeelstoilet, kantoor, logeerkamer voor de slaapwacht, gemeenschappelijke huiskamer inclusief keukenblok, bergruimte, sanitaire ruimte op de scheiding van twee eenheden, een logeerkamer voor tijdelijke opvang en bedrijfsruimten, zoals een personeelspost, een berging en een behandelkamer. Iedere eenheid heeft zes patiëntenkamers. Het sanitair wordt door de bewoners van twee kamers gedeeld. De kamers kunnen op slot maar verplegend personeel heeft altijd toegang. De bewoners hebben in hun kamer een verpleegbed, een kast en een nachtkastje. Er is ruimte voor een tafeltje, een radio of tv en een eigen stoel.
Voor het Hof was in geschil of het psychogeriatrische gedeelte van de onroerende zaak gedeelten omvat die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zodat de waarde daarvan ingevolge artikel 220e van de Gemeentewet buiten aanmerking dient te worden gelaten.
Het Hof heeft geoordeeld dat een onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient indien de waarde van die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen daarvan die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat van een deel van een onroerende zaak die tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden ook sprake kan zijn bij een onzelfstandige eenheid waarbij voorzieningen worden gedeeld met bewoners van andere eenheden, dat de afsluitbaarheid van een onzelfstandig deel niet noodzakelijk is voor het oordeel dat die ruimte tot woning dient en dat de verzorgingsfunctie van een onroerende zaak als geheel niet uitsluit dat delen van die onroerende zaak op zichzelf beschouwd tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het Hof concludeert dat bij de (gedeelde) kamers van de bewoners en de huiskamer de woonfunctie daarvan voorop staat en voorts dat de gemeenschappelijke sanitaire ruimten, de keuken en de activiteitenruimte volledig dienstbaar zijn aan het wonen. De bedrijfsruimten acht het Hof niet volledig dienstbaar aan woondoeleinden, nu deze voor allerlei doeleinden worden gebruikt. Ten aanzien van de gangen heeft het Hof geoordeeld dat deze evenmin volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden nu deze alle ruimten, waaronder de bedrijfsruimten, met elkaar verbinden.