Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:922, 13/00720
Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:922, 13/00720
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 oktober 2013
- Datum publicatie
- 14 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:922
- Zaaknummer
- 13/00720
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Uitspraak
11 oktober 2013
nr. 13/00720
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 11 december 2012, nr. BK-11/00286, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 09/2450 IB/PVV) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. (vgl. HR 9 december 2011, nr. 10/03927, ECLI:NL:HR:2011:BQ2938, BNB 2012/56, en het heden in de zaak met nummer 12/04012 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.