Home

Hoge Raad, 11-10-2013, BZ7849, 11/05660

Hoge Raad, 11-10-2013, BZ7849, 11/05660

Inhoudsindicatie

Precariobelasting. Heffingsambtenaar gebonden aan overeenkomst tussen de gemeente en belanghebbende.

Uitspraak

11 oktober 2013

nr. 11/05660

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 november 2011, nrs. 11/00184 en 11/00185, betreffende aan N.V. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslagen in de precariobelasting.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2008 en 2009 aanslagen in de precariobelasting van de gemeente Baarn opgelegd, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar zijn gehandhaafd.

De Rechtbank te Utrecht (nrs. SBR 09/1808 en 09/1809) heeft de tegen die uitspraken ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslagen vernietigd.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2 Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft tevens voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Het College heeft in één geschrift het incidentele beroep beantwoord en in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend. Nu dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, advocaat te Amsterdam.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 22 maart 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het principale beroep in cassatie.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1.1. Drie gemeenten, waaronder de gemeente Baarn, hielden gezamenlijk alle aandelen in N.V. [B] (hierna: N.V. [B]). N.V. [B] leverde gas en CAI-diensten. In 1991 hebben de drie gemeenten hun aandelen in N.V. [B] verkocht aan belanghebbende, toen genaamd N.V. [A].

3.1.2. De verkoop van de aandelen is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst gedateerd 5/6 november 1991 (hierna: de overeenkomst). In artikel 8.1 van de overeenkomst is bepaald:

Deze overeenkomst vormt de volledige overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de koop en verkoop van de Aandelen, en de in dat kader gemaakte afspraken, en laat onverlet de overigens in samenhang met deze overeenkomst gemaakte afspraken (zowel mondeling als schriftelijk), zoals het onderhandelaarsaccoord van 19 september 1991 aangehecht als Bijlage 8, voorzover deze afspraken niet in strijd zijn met deze overeenkomst.

3.1.3. In het zogenoemde onderhandelaarsakkoord van 19 september 1991 (hierna: het onderhandelaarsakkoord), waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen, is in artikel 9, lid 3 bepaald:

Zij zullen bevorderen dat de gemeenten geen vergoedingen, retributies, recognities e.d., voor het hebben, c.q. gebruiken van voorwerpen in, op of boven voor openbare dienst bestemd(e) grond en water, c.q. hun in eigendom toebehorende grond en water vragen en/of heffen van de [A].

3.1.4. Belanghebbende heeft een energienetwerk onder, op en boven kennelijk voor de openbare dienst bestemde grond van de gemeente Baarn.

3.1.5. Vanaf het jaar 2005 voorzien de Verordening Precariobelasting van de gemeente Baarn en de daarbij behorende tarieventabel in de heffing van precariobelasting op het hebben van kabels en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Vanaf 2005 heeft de heffingsambtenaar aanslagen precariobelasting ter zake daarvan opgelegd aan belanghebbende.

3.1.6. De onderhavige procedure betreft aanslagen precariobelasting over de jaren 2008 en 2009 die door de heffingsambtenaar aan belanghebbende zijn opgelegd. De daartegen gemaakte bezwaren heeft de heffingsambtenaar ongegrond verklaard.

3.1.7. Voor het Hof was in geschil of die aanslagen terecht zijn opgelegd. In het bijzonder was in geschil of artikel 9, lid 3, van het onderhandelaarsakkoord aan het opleggen van de onderhavige aanslagen in de weg staat. Het Hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord.

4 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

5 Het voorwaardelijke incidentele beroep

4 Proceskosten

5 Beslissing