Home

Hoge Raad, 13-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1380, 13/04053

Hoge Raad, 13-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1380, 13/04053

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 juni 2014
Datum publicatie
13 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1380
Formele relaties
Zaaknummer
13/04053

Inhoudsindicatie

Gemeentewet; art. 220d, lid 1, aanhef en letter j. Art. 2, lid 1, letter e, Uitv. reg. waardering uitgezonderde objecten Wet WOZ. Leidingwerk en laad- en losarmen van tankterminal zijn werktuigen, maar vrijstelling niet van toepassing omdat zij op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

Uitspraak

13 juni 2014

nr. 13/04053

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 juli 2013, nr. 12/00144 bis, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1 Het geding in feitelijke instanties

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] bekendgemaakt. Voorts is aan belanghebbende in verband met die onroerende zaak voor het jaar 2006 een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd.

Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de vastgestelde waarde verlaagd en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

De Rechtbank te Rotterdam (nr. WOZ 07/4276-NIFT) heeft de tegen die uitspraken ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de vastgestelde waarde verder verlaagd en de aanslag dienovereenkomstig verder verminderd.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage.

Dit hof (nr. BK-08/00341) heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2 Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage is op het beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) bij arrest van de Hoge Raad van 27 januari 2012, nr. 10/04842, ECLI:NL:HR:2012:BR7057, BNB 2012/106, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest (hierna: het verwijzingsarrest).

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. De “tussenuitspraak” van het Hof van 11 april 2013, nr. 12/00144, en de daarop voortbouwende uitspraak van het Hof nr. 12/00144 bis zijn aan dit arrest gehecht.

3 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het College heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

4 Beoordeling van de middelen

5 Proceskosten

6 Beslissing