Hoge Raad, 31-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:209, 13/02559
Hoge Raad, 31-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:209, 13/02559
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 31 januari 2014
- Datum publicatie
- 31 januari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:209
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:1811, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/02559
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
31 januari 2014
Nr. 13/02559
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 april 2013, nrs. 11/00948 en 11/00949, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 10/6068 en 11/4920) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. B.J. Rubbens, advocaat te Rotterdam.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.