Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:225, 13/00410
Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:225, 13/00410
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 februari 2014
- Datum publicatie
- 14 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:225
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:832, Gevolgd
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2012:BY6418, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/00410
Inhoudsindicatie
Zie het heden in de zaak met nr. 13/00409 gewezen arrest.
Uitspraak
14 februari 2014
nr. 13/00410
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X3] te [Z] (hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2012, nr. 09/6110 AKW en 11/121 AKW, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nrs. AWB 09/5784 AKW en AWB 09/09 AKW alsmede nr. AWB 10/1827 AKW) betreffende besluiten ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet. De uitspraak van de Centrale Raad is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Zowel belanghebbende als de SVB heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende en de SVB hebben over en weer een verweerschrift ingediend.
Zowel belanghebbende als de SVB heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende en de SVB hebben over en weer een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 27 augustus 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van beide beroepen.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het door de SVB voorgestelde middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 4 van het heden in de zaak met nummer 13/00409 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Beoordeling van het door belanghebbende voorgestelde middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 5 van het heden in de zaak met nummer 13/00409 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.