Hoge Raad, 07-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:251, 12/05444
Hoge Raad, 07-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:251, 12/05444
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 februari 2014
- Datum publicatie
- 7 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:251
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ2175
- Zaaknummer
- 12/05444
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 februari 2014
Nr. 12/05444
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 oktober 2012, nr. BK-12/00147, betreffende een beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.
1 Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende is bij beschikking van de Ontvanger van 23 december 2010 op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor aan de [A] B.V. opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2004 tot en met 2006, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger is gehandhaafd.
De Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 11/6969) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ‘s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.