Hoge Raad, 07-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:258, 13/02362
Hoge Raad, 07-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:258, 13/02362
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 februari 2014
- Datum publicatie
- 7 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:258
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9674
- Zaaknummer
- 13/02362
Inhoudsindicatie
HR; art. 81.1 RO
Uitspraak
7 februari 2014
Nr. 13/02362
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 maart 2013, nrs. 11/00821 en 11/00822, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nrs. 10/6401 en 10/6402) betreffende de weigering tot afgifte van een beschikking als bedoeld in artikel 6.2a, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.