Hoge Raad, 12-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2695, 13/05250
Hoge Raad, 12-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2695, 13/05250
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 september 2014
- Datum publicatie
- 18 september 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2695
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:3029
- Zaaknummer
- 13/05250
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
12 september 2014
Nr. 13/05250
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 september 2013, nr. 12/00163, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslag in de waterschapsbelastingen.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2010, nr. 09/03033, ECLI:NL:HR:2010:BO0411, BNB 2011/11, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
3 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.