Home

Hoge Raad, 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2698, 13/05700

Hoge Raad, 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2698, 13/05700

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 september 2014
Datum publicatie
19 september 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2698
Formele relaties
Zaaknummer
13/05700

Inhoudsindicatie

Art. 8:75 Awb. Besluit proceskosten bestuursrecht. Proceskostenvergoeding verkeerd berekend door het Hof.

Uitspraak

19 september 2014

nr. 13/05700

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 november 2013, nr. 12/00738, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 12/1265) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

2.1.

Het Hof heeft het incidentele hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de Inspecteur onder meer veroordeeld in de proceskosten die belanghebbende voor de procedure bij het Hof heeft gemaakt. Het Hof heeft de op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast te stellen vergoeding berekend op € 708, uitgaande van 1,5 punten voor proceshandelingen.

2.2.

De klacht dat het Hof deze vergoeding niet juist heeft berekend, slaagt. Uit de stukken van het geding en de uitspraak van het Hof blijkt dat de gemachtigde van belanghebbende bij het Hof een incidenteel hoger beroepschrift heeft ingediend en ter zitting is verschenen. Gelet daarop heeft belanghebbende wat betreft de kosten gemaakt in verband met de behandeling van het incidentele hoger beroep op de voet van voormeld Besluit, recht op een kostenvergoeding op basis van 2 punten voor proceshandelingen. Aangezien de vergoeding per punt moet worden berekend naar het tarief zoals dat geldt ten tijde van dit arrest komt de vergoeding te bedragen 2 x € 487= € 974.

2.3.

De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

2.4.

Gelet op het hiervoor in 2.2 overwogene kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3 Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4 Beslissing