Hoge Raad, 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2719, 14/00575
Hoge Raad, 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2719, 14/00575
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 september 2014
- Datum publicatie
- 19 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2719
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:6143
- Zaaknummer
- 14/00575
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
19 september 2014
Nr. 14/00575
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 december 2013, nr. 11/00335, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/4540) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2000 opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 28 maart 2014, nr. 13/03554, ECLI:NL:HR:2014:689, BNB 2014/137, en HR 2 mei 2014, nr. 13/04723, ECLI:NL:HR:2014:1032, BNB 2014/139).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.