Hoge Raad, 03-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2871, 13/02761
Hoge Raad, 03-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2871, 13/02761
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2014
- Datum publicatie
- 3 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2871
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:CA2688, Bekrachtiging/bevestiging
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:338, Gevolgd
- Zaaknummer
- 13/02761
Inhoudsindicatie
Artikel 3.111, lid 3, Wet IB 2001. Deze bepaling is niet van toepassing op een afgebrande woning die niet in een van de daaropvolgende twee kalenderjaren tot eigen woning zal dienen.
Uitspraak
3 oktober 2014
nr. 13/02761
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 april 2013, nr. 11/00884, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 10/904) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2001 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 27 maart 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.