Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2939, 13/04395
Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2939, 13/04395
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 oktober 2014
- Datum publicatie
- 13 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2939
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:3383, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/04395
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
10 oktober 2014
nr. 13/04395
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] Co. Ltd. te [Z], Cyprus (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 juli 2013, nr. 12/00194, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/4823) betreffende de inhouding van dividendbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.