Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2944, 14/02363
Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2944, 14/02363
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 oktober 2014
- Datum publicatie
- 13 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2944
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:2580, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 14/02363
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Uitspraak
10 oktober 2014
nr. 14/02363
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 maart 2014, nr. 13/00732, betreffende de aan belanghebbende over de periode 15 december 2010 tot en met 14 december 2011 opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.