Hoge Raad, 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3001, 14/02168
Hoge Raad, 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3001, 14/02168
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2014
- Datum publicatie
- 17 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3001
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1132, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 14/02168
Inhoudsindicatie
HR: art.81.1 RO.
Uitspraak
17 oktober 2014
nr. 14/02168
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 maart 2014, nr. BK-12/00379, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 11/5656) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking als bedoeld in artikel 6.33, lid 2, van de Wet IB 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.