Gerechtshof Den Haag, 26-03-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1132, BK-12-00379
Gerechtshof Den Haag, 26-03-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1132, BK-12-00379
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 maart 2014
- Datum publicatie
- 9 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:1132
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW1053, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3001, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-12-00379
Inhoudsindicatie
Beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-12/00379
Uitspraak d.d. 26 maart 2014
in het geding tussen:
Stichting [X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [P], de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 maart 2012, nummer AWB 11/5656, betreffende na te melden beschikking.
Beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Bij beschikking van 11 april 2011 heeft de Inspecteur het verzoek van belanghebbende van 28 september 2010 om haar aan te merken als algemeen nut beogende instelling (Anbi) als bedoeld in artikel 6:33, lid 2, van de Wet inkomstenbelasting 2001 afgewezen.
1.2. Bij brief van 8 juni 2011, ontvangen door de rechtbank te 's-Hertogenbosch op 9 juni 2011 en op 8 juli 2011 doorgezonden aan de rechtbank te ’s-Gravenhage (thans: rechtbank Den Haag), heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen een weigering van de Inspecteur om “van rechtswege een positieve beschikking af te geven" en de weigering een dwangsom en een schadevergoeding toe te kennen wegens niet tijdig beslissen op het verzoek om toekenning van de Anbi-status, dan wel “het niet tijdig bekend maken van de van rechtswege af te geven positieve beschikking”. Dit beroep is bij rechtbank de ingesteld onder zaaknummer AWB 11/5656.
1.3. Bij uitspraak op bezwaar van 19 juli 2011 heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende tegen de in 1.1 genoemde beschikking afgewezen.
1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van 19 juli 2011 beroep bij de rechtbank ingesteld bij brief van 31 augustus 2011, ontvangen bij de rechtbank op 2 september 2011. Dit beroep is door de rechtbank ingeschreven onder zaaknummer AWB 11/7000. Bij brief van 7 september 2011 heeft de rechtbank meegedeeld dat zaaknummer AWB 11/7000 komt te vervallen en dat het beroep van 31 augustus 2011 wordt voortgezet onder het beroep met zaaknummer AWB 11/5656. Tevens is meegedeeld: “De brief van 31 augustus 2011 wordt aangemerkt als een aanvullend beroepschrift en in het dossier met het hiervoor genoemde nummer gevoegd. Het beroepschrift met procedurenummer 11/7000 komt hiermee te vervallen.”
1.5. De rechtbank heeft bij de bestreden uitspraak het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Bij uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de zesde enkelvoudige belastingkamer van het Hof op 5 december 2012 is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in hoger beroep wegens de niet-betaling van het griffierecht. In verband met het hoger beroep is door belanghebbende op 19 juni 2013 € 466 griffierecht voldaan. Bij uitspraak van 24 juli 2013 heeft de meervoudige kamer van het team belastingrecht het verzet gegrond verklaard. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het Hof op 10 december 2013, 22 december 2013, 9 januari 2014, 21 januari 2014 en 7 februari 2014 nadere stukken ontvangen van belanghebbende en op 3 februari 2014 van de Inspecteur welke stukken het Hof telkens in afschrift heeft gezonden aan de wederpartij.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 12 februari 2014, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.