Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3030, 14/03408
Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3030, 14/03408
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2014
- Datum publicatie
- 24 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3030
- Zaaknummer
- 14/03408
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Uitspraak
24 oktober 2014
nr. 14/03408
Arrest
gewezen op het verzoek van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 2 mei 2014, nr. 13/04726, ECLI:NL:HR:2014:1029.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2014.