Home

Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:309, 12/03463

Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:309, 12/03463

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

14 februari 2014

Nr. 12/03463

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 29 juni 2012, nr. BK-11/00454, betreffende een aanslag in de forensenbelasting.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Goedereede opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Goedereede is gehandhaafd.

De Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 11/1413 FB) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goedereede heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft voorts een geschrift ingediend na afloop van de termijn voor het indienen van een conclusie van repliek. Daartoe biedt de wet evenwel niet de mogelijkheid. De Hoge Raad slaat op dat stuk daarom geen acht.

3 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

5 Beslissing