Hoge Raad, 07-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3131, 14/01606
Hoge Raad, 07-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3131, 14/01606
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 november 2014
- Datum publicatie
- 7 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3131
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:378
- Zaaknummer
- 14/01606
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 november 2014
Nr. 14/01606
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 13 februari 2014, nr. 13/00317, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 11/5629) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.