Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:315, 13/03147
Hoge Raad, 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:315, 13/03147
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 februari 2014
- Datum publicatie
- 14 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:315
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:CA0469
- Zaaknummer
- 13/03147
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
14 februari 2014
Nr. 13/03147
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2013, nr. 11/00679, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat het voorgestelde middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2014.